door drs. M.M. Bakker
Brugbeeldhouwwerk van Hendrik Albertus van den Eijnde
Een deel van de ontwerptekeningen, schetsen, correspondentie en foto’s uit het archief van de toonaangevende bouwbeeldhouwer Van den Eijnde bevindt zich nog in Heemstede in privé-bezit. De auteur heeft dit geordend en gedetermineerd. Het bleek lonend monnikenwerk, want er zat ook ‘brugmateriaal’ bij. In dit artikel wordt een nooit eerder gepubliceerd voorbeeld getoond. Een ware primeur.
Hendrik Albertus van den Eijnde (1869-1939) werd te Haarlem geboren als middelste van vijf kinderen. Bij de beeldhouwer F.L. Stracké volgde hij tekenlessen en tot 1914 was hij meesterknecht bij het atelier van Johannes Maas aan de Bakenessergracht. Als beeldhouwer werkte Van den Eijnde onder meer aan de Haarlemse Sint Bavo-kathedraal, het Amsterdamse Scheepvaarthuis, het kantoorgebouw van de Nederlandse Handelsmaatschappij aan de Vijzelstraat in Amsterdam, aan ‘Tuinwijk-Zuid’ (een woningbouwproject van J.B. van Loghem nabij het Haarlemse Spaarne), de Haagse Bijenkorf en aan het ‘Hallo-Bandoeng’-radiozendstation te Kootwijk. In 1917 begon hij zijn eigen atelier aan de Meester Lottelaan in Haarlem. Hij was lid van het genootschap Architectura et Natura, VANK en redactielid van Wendingen, het maandblad voor ‘bouwen en sieren’ van het genoemde genootschap. Samen met grootheden als Berlage, De Bazel, Lauweriks, Van der Mey en Van Loghem doceerde hij aan de Vereniging voor Voortgezet en Hoger Bouwkunst Onderricht. Zijn Van Heutzmonument in het voormalig Batavia, waaraan ook de architect W.M. Dudok werkte, is een hoogtepunt van de Nederlandse monumentale beeldhouwkunst. Ook het Holland-monument in New York (1926) is van zijn hand. Van den Eijnde ontwierp in 1921 ook zijn eigen atelierwoning aan de Heemsteedse Willem van de Veldekade 2.
Hij kan worden beschouwd als de grondlegger van het bouwbeeldhouwwerk in de Amsterdamse School-stijl en in het algemeen als een van de belangrijkste Nederlandse beeldhouwer van zijn tijd. Van 1917 tot 1923 was hij als (rijks)beeldhouwer in dienst bij de Rijksgebouwendienst te Den Haag. Hij overleed op 1 februari 1939 na een hersenbloeding. In juni en juli van dat jaar werd er ter ere van hem een tentoonstelling gehouden in het Frans Halsmuseum.
Van den Eijnde, een beeldhouwer met een voor velen onverwacht groot en divers oeuvre. Bij het brede publiek wellicht een wat minder bekende naam, maar uiteindelijk een kunstenaar van internationale betekenis.
Beeldhouwwerk op de Maas
Al in de Romeinse tijd was er over de Maas te Maastricht een brug, vermoedelijk met een stenen onderbouw en een houten bovenbouw. Deze werd in de dertiende eeuw vervangen door de stenen Sint Servaasbrug. In de twintiger jaren van de vorige eeuw kwam in verband met het toegenomen wegverkeer de noodzaak van een tweede Maasbrug naar voren. Deze nieuwe brug, de Wilhelminabrug, kwam stroomafwaarts tussen 1930 en 1932 tot stand. De brug werd gemaakt naar ontwerp van Rijkswaterstaat waarbij de rijksbouwmeester G. C. Bremer als esthetisch adviseur optrad. De Wilhelminabrug voorzag men van bouwbeeldhouwwerk in 1932. De keuze voor de beeldhouwer was op Van den Eijnde gevallen. In het privé archief bevindt zich een schriftje waarin Van den Eijnde heel nauwkeurig de geschiedenis van Maastricht beschrijft. Kennelijk heeft hij een gedegen literatuurstudie naar de stad gedaan. Dit alles om hem behulpzaam te zijn met de keuze van de onderwerpen. De twee travertijnen pylonen of verhoogde brugpijlers kregen elk een reliëf met drie voorstellingen. Van den Eijnde koos: de komst van de Romeinen en oversteek van de Maas; de intocht van Sint Servaes omstreeks 380; de aanval van de Noormannen in de negende eeuw. Op de tweede pyloon staan van links naar rechts: hertog Hendrik van Lotharingen die in 1229 toestemming verleende voor de bouw van de stadsmuur; de ondertekening van het verdrag van de Alde Caerte uit 1284; de intocht van koning Willem I.
In de Tweede Wereldoorlog stond de brug, zowel in 1940 als in 1944, aan vernieling bloot. Uiteindelijk verving men de Wilhelminabrug door een stalen brug met grotere doorvaartopeningen die in 1960 gereed kwam. Eind jaren ’50 zijn de verhoogde brugdelen afgebroken en werden de reliëfs opgeslagen op het bouwlager van de gemeente. Omstreeks 1995 zijn ze herplaatst in het Griendpark dat naast de Wilhelminabrug is aangelegd.
Met dank aan Serve Minis van de gemeente Maastricht en Wim Timp.
Literatuur
M.M. Bakker, M. van Bourgondiën, F.Th.J. Harm, et.al. (red.), Monumenten van Heemstede en Bennebroek. Opnieuw een keuze uit de parels van de Heerlijkheden, Heemstede 2005, pp. 12-13.
Y. Koopmans, H.A. van den Eijnde 1869-1939, monografieën-serie van het Drents Museum over Nederlandse kunstenaars uit het tijdperk rond 1900, dl. 14, Assen 1994.
J. Oosterhoff (red.), Bruggen in Nederland 1800-1940, Vaste bruggen van ijzer en staal, Utrecht 1997, pp. 296-297.