door Frans Remery
Noot van de Redactie
Dit artikel is er één in de reeks van drie, die in het tijdschrift Bruggen zullen verschijnen. De auteur heeft zich in het onderwerp gebeten, waardoor wat aanvankelijk begon als één artikel, is uitgegroeid tot een serie van drie. In de achtereenvolgende afleveringen wordt ingezoomd vanuit ‘Romeinse Bruggen‘ in het algemeen, naar ‘Romeinse bruggen in Nederland’ om tenslotte de ultieme verdieping te vinden in de ’Romeinse brug bij Cuijk’.
Al met al een fraai stukje geschiedenis en achtergrond van wat in de wandelgangen achteloos als Romeinse Bruggen wordt aangeduid. Door het toevoegen van persoonlijke ervaringen van de auteur tijdens diverse buitenlands trips, krijgt de serie een levendig en hedendaags accent.
Meer dan 2500 jaar geleden begon een klein staatje op het Italiaanse schiereiland, Rome geheten, omliggende landen te bezetten en de bevolking aan zich te onderwerpen. In een aantal honderden jaren ontwikkelde Rome zich tot een wereldrijk dat grote delen van de destijds bekende wereld rond de Middellandse Zee in Europa, Azië en Afrika besloeg.
Het antwoord op de vraag wat de Romeinen tot hun veroveringen bewoog, moeten we zoeken in hun overtuiging dat zij door de goden waren uitverkoren om de rest van de bekende wereld te onderwerpen en beschaving bij te brengen. Zelf werden zij daar niet slechter van: in de veroverde streken waren goede landbouwgronden te vinden, over de opbrengsten daarvan moesten de bewoners belasting betalen. Ook hadden de Romeinen veel belangstelling voor de kostbare mineralen in de bodem als goud en zilver en niet te vergeten de beschikbare menskracht; uit de veroverde stammen werden soldaten en slaven geworven die ter plaatse of elders in het Romeinse Rijk te werk werden gesteld. In feite werden de Romeinen daardoor steeds sterker.
De Romeinse aanwezigheid in al die landen heeft steeds een sterk militair karakter gehad en daarmee een stempel op de sociale en technische infrastructuur gedrukt. Wegen werden aangelegd en bruggen over rivieren gebouwd om voor de troepen een snelle verbinding met Rome en andere delen van het Rijk mogelijk te maken. Dat daardoor tevens mogelijkheden voor de handel ontstonden, was mooi meegenomen.
Bruggen bouwen
Op talloze plaatsen in Europa zijn nog bruggen en aquaducten uit de Romeinse tijd bewaard gebleven. Het gaat dan om constructies die onderhoudsarm en degelijk gebouwd zijn en waar de omstandigheden gunstig waren. Waren de oorspronkelijke bruggen, tot in Rome toe, van hout, wat tegenwoordig over is, zijn uitsluitend stenen bruggen. Aanvankelijk hadden deze bruggen alleen stenen pijlers en een houten bovenbouw, maar al vroeg werden ook de overspanningen in steen en dan in boogvorm uitgevoerd. Deze techniek was al ver vóór de Romeinse tijd in Mesopotamië bekend. Steen was er in overvloed en met de degelijke bouwwijze van de Romeinen was dergelijke constructies een lang leven beschoren. Maar… het bouwen moest wel geleerd worden en de locatiekeuze van de brug bleek ook niet onbelangrijk. De Pons Maximus, later Pons Æmilius genoemd, was waarschijnlijk de oudste stenen brug in Rome. Hij dateerde van 179 vóór Chr. en overspande de Tiber. Naar verluidt had deze brug aanvankelijk stenen pijlers en een houten dek, maar toen dit dek bij een overstroming van de Tiber werd vernield, werden in 142 vóór Chr. alsnog stenen bogen op de pijlers gebouwd. De brug stond op een ongelukkige plaats: een bocht van de Tiber, waar de grote stroomsterkte in de buitenbocht de brug steeds weer fataal werd. De brug raakte in de loop van de jaren door natuurgeweld zodanig beschadigd en verzwakt, dat keizer Augustus zich zelfs genoodzaakt zag de brug geheel te herbouwen (jaar 12 na Chr.). Deze geheel stenen brug bleef gevoelig voor het onstuimige gedrag van de rivier. In 280 was het opnieuw raak en werd de brug verwoest, maar toch opnieuw herbouwd. Dat herhaalde zich nog eens in 1230 en 1557. Pas 25 jaar later werd de brug in opdracht van Paus Gregorius XIII nog eens herbouwd, maar ook op die constructie rustte geen zegen. Reeds in 1597 werd de brug bij een grote overstroming opnieuw vernield. En toen had men er genoeg van. De brug werd niet hersteld en enkele bogen werden zelfs afgebroken om daarmee vlak ernaast een nieuwe brug te bouwen die gunstiger georiënteerd was. Wat nu nog over is, staat bekend onder de naam Ponte Rotto (gebroken brug). Een schilderij uit 1680 geeft de situatie van destijds weer.
Behalve met natuursteen, bouwden de Romeinen ook met baksteen, waarvan zij de fabricage beheersten. Baksteen zien we dan ook eveneens in hun oude constructies terug.
Eén zo’n constructie is de brug die in de periode 103 tot 105 na Chr. in opdracht van keizer Trajanus over de Donau werd gebouwd.
In 2007 zag ik in Kladovo, Servië, voor het eerst resten van die brug. In de oever was een deels ommuurde ruimte gespaard, waarin een flink aangevreten pijler, opgetrokken uit baksteenmetselwerk, prominent aanwezig was. Aan de overzijde van de Donau, op Roemeens grondgebied, staat zo’n zelfde pijler. Deze twee pijlers zijn de enig zichtbare overblijfselen van de oorspronkelijk 20 pijlers waarop een grote boogbrug met houten overspanningen uit de Romeinse tijd heeft gelegen. De brug werd stroomafwaarts van de IJzeren Poort gebouwd, om daarover de Romeinse troepen te kunnen verplaatsen in hun veldtocht en oorlog tegen de Daciërs. Dacië, dat een groot deel van het huidige Roemenië besloeg, was met zijn enorme goud- en zilverrijkdom een belangrijke inkomstenbron voor de Romeinen. De Daciërs stelden zich duchtig te weer en zaten, onder hun koning Decebalus, de Romeinen lange tijd dwars.
Trajanus (keizer van 98 tot 117 na Chr.) voerde twee relatief korte oorlogen tegen de Daciërs, in 101 en 106 na Chr.. Bij de eerste oorlog werd gebruik gemaakt van schipbruggen om de Donau over te steken. Dat moet een moeizame en risicovolle aangelegenheid zijn geweest. Bij de voorbereidingen voor de tweede oorlog tegen de Daciërs werden dan ook plannen gemaakt voor de bouw van een vaste brug waarover de troepen onafhankelijk van de gesteldheid van de rivier snel verplaatst konden worden. In de jaren 103 tot 105 werd zo’n brug gebouwd over de Donau die ter plaatse meer dan een kilometer breed was. Net als bij de St. Servaasbrug te Maastricht was er aan beide brughoofden een Romeins castellum en moest men door het kamp lopen om de brug te kunnen betreden. Van dit castellum zijn in Kladovo ook resten te vinden.
De ontwerper van de brug was de Griekse ingenieur/architect Apollodorus van Damascus, zoals de naam al zegt afkomstig uit Syrië en een naam om te onthouden. Trajanus heeft Apollodorus erg gewaardeerd. Deze was dan ook verantwoordelijk voor veel belangrijke gebouwen en monumenten uit de tijd van Trajanus. Na de dood van Trajanus in 117 zette hij zijn werk voort onder diens opvolger Hadrianus. Zijn relatie met de nieuwe keizer liep uiteindelijk slecht af. Hij uitte kritiek op Hadrianus’ ontwerp voor de Tempel van Venus en Roma. Dit werd niet gewaardeerd en hij werd in 130 verbannen en later op valse beschuldigingen ter dood veroordeeld en terechtgesteld. Sic transit gloria…
Naast andere bruggen en het forum Trajani wordt o.a. het Pantheon met zijn betonnen koepel aan Apollodorus toegeschreven. Een ander meesterstuk was de eveneens nog altijd bestaande zuil van Trajanus, waarop in stripvorm de Dacische oorlogen en dan vooral de prestaties van de keizer zijn af te lezen. De strip windt zich spiraalsgewijs rond de zuil omhoog en is zo’n 200 meter lang. Op de strip zijn de hiervoor genoemde schipbrug en de vaste brug duidelijk af te lezen. We kunnen ons ook een goede voorstelling van de brug met zijn hoge pijlers maken.
De brug lag tussen het huidige Kladovo in Servië en Drobeta-Turnu Severin in Roemenië, dat is stroomafwaarts van de IJzeren Poort. De stenen pijlers stonden hart-op-hart 38 meter van elkaar en hadden een hoogte van 19 meter boven het wateroppervlak. De brug had een breedte van ca. 15 meter en was in totaal 1135 meter lang. Gezien de verbazend korte bouwtijd wordt aangenomen dat de rivier tijdens de bouw van de pijlers (gedeeltelijk) werd omgeleid.
v
De brug had 20 gemetselde stenen pijlers in de rivier. Op de pijlers waren houten bogen geplaatst, een knap staaltje constructiewerk. Afgaande op de afbeelding van de brug op de zuil van Trajanus paste Apollodorus voor de houten bogen al een soort vakwerkconstructie toe.
Afbeeldingen op de zuil van Trajanus:
De brug is in 270 door de Romeinen zelf (onder leiding van Aurelianus) verwoest bij hun terugtocht uit Dacië. Daarbij bleven de pijlers staan. Tegenwoordig is de Donau grensrivier tussen Servië en Roemenië.
In 1856 bij zeer lage waterstand van de Donau waren alle 20 pijlers nog te zien. Een halve eeuw later, in 1906, besloot de Internationale Commissie voor de Donau dat twee van de pijlers moesten worden afgebroken omdat ze de scheepvaart hinderden.
Overblijfselen van 16 pijlers van de brug werden in 1932 ontdekt. Weer vijftig jaar later, in 1982 troffen archeologen nog maar 12 pijlers aan. Vier waren er ondertussen waarschijnlijk aangevaren of weggespoeld [1].
Bij de kanalisering van de Donau in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw zijn dammen met waterkrachtcentrales en schutsluizen in de rivier gebouwd nabij Kladovo (Ðerdap-1) en Prahovo (Ðerdap-2) in Servië. Aan de Roemeense kant van de rivier liggen soortgelijke complexen. Daarmee wordt in de rivier een verval gecreëerd van circa 40 meter, verdeeld over respectievelijk 25 meter bij Kladovo en 15 meter bij Prahovo. De dammen liggen op een onderlinge afstand van ca. 75 km. De brug van Trajanus lag stroomafwaarts van Kladovo resp. stroomopwaarts van Prahovo. De eerste dam kwam gereed in 1972 en de tweede in 1982. De aanleg van de dam met sluizen op de laatst genoemde locatie in 1982 zorgde voor een waterstandsverhoging van 12 à 15 meter in het riviergedeelte tussen Kladovo en Prahovo. De damaanleg speelt, behalve als bron van energie, een belangrijke rol voor de scheepvaart. De passage van de IJzeren Kloof was moeilijk en gevaarlijk door de grote stroomsnelheden. Zelfs nadat in 1896 de nodige rotsen in de kloof waren opgeruimd, bleef de stroomsnelheid van het water zo hoog dat op de oever nog tot 1973 aparte zware locomotieven nodig waren om de schepen door de stroomversnellingen te slepen. Met het vullen van het bekken stroomopwaarts van Kladovo, naam de watersnelheid ter plaatse van de IJzeren Poort aanzienlijk af.
Bronnen
1. http://surprising-romania.blogspot.com/2010/10/trajans-bridge.html
2. Vesna Peric Zimonjic, Romans rise from the waters, in Arts Weekly/Culture-Balkans, Nov 1, 2003
3. Bennett J. Trajan. Optimus Princeps: a life and time, (London. 1997)
4. Wikipedia.org
5. www.apriane.nl/situsclassicus