door drs. E. Hendrikse
De nieuwe spoorbrug in de Koningshaven in Rotterdam, beter bekend als ‘De Hef’, werd bij de ingebruikname op 31 oktober 1927 als een wonder van moderne techniek beschouwd. Het was de eerste brug in zijn soort in Europa. De Hef verving een negentiende-eeuwse draaibrug die het intensieve scheeps- en treinverkeer niet meer aankon. Sinds 1994 is De Hef, nu een Rijksmonument, niet meer in gebruik.
Mannen van Staal
De schilders die voor de fotograaf op een van de stalen balken van De Hef poseren kennen geen hoogtevrees (afb. 1). Ze zitten er zo te zien vrij ontspannen bij. Het beeld dat de Rotterdamse fotograaf K. in ’t Veld heeft gemaakt, doet denken aan de beroemde foto’s van de Amerikaanse fotografen Lewis Hine en Charles Ebbets. Hine legde in de jaren 1930-1931 de bouw van het Empire State Building vast. Ebbets fotografeerde andere wolkenkrabbers, die begin jaren ’30 in een recordtempo uit de grond werden gestampt. De foto is behalve als beeld ook in documentair opzicht interessant en het is de vraag waar het deze fotograaf vooral om te doen was. Het groepje schilders lijkt door In ’t Veld vooral als beeldelement in de compositie geplaatst. De namen van de drie schepen van de Holland-Amerika Lijn die in de verte nog zichtbaar zijn, werden door de fotograaf (of een redacteur) keurig op de achterzijde van de foto genoteerd. Verder vragen vooral het dek van de Koninginnebrug onder de schilders en de bedrijvigheid in de haven op de achtergrond om aandacht.
Met de groep poserende schilders verwijst de fotograaf naar een ander beeld, de bekende foto getiteld Lunchtime atop a Skyscraper: elf mannen die rokend, kranten lezend en pratend op een stalen balk zitten, hoog boven New York (afb. 2). Charles Ebbets nam deze beroemde foto op 29 september 1932 bij de bouw van een van de torens van het Rockefeller Center. Als photographic director legde hij de bouw van het Rockefeller Center vast. De foto werd kort na de opnamedatum gepubliceerd in Amerikaanse kranten en via fotobureaus voor publicatie elders verspreid. Hoewel het goed mogelijk is dat In ‘t Veld ook andere foto’s heeft gezien van Ebbets of van Hine is de verwijzing hier evident. Wel moet de verspreiding van het beeld dan erg snel zijn gegaan. De Rotterdamse foto werd namelijk op 15 oktober 1932 in het tijdschrift De Prins gepubliceerd, twee weken nadat Ebbets zijn opname in New York maakte.
Essentiële schakel
De Hefbrug verving in 1927 een draaibrug uit 1877, die het intensieve scheeps- en treinverkeer niet meer aankon. In de smalle doorvaart hadden meerdere schepen zich vastgevaren, er was geregeld oponthoud en toen een Duits schip de complete draaibrug van de pijler voer, gaf dit de doorslag voor de aanleg van een nieuwe brug. De brug werd ontworpen door Pieter Joosting, architect van de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij (HIJSM). Gelijktijdig werd ook de Koninginnebrug voor het wegverkeer vervangen. De torens van de hefinstallatie zijn bijna 70 meter hoog en ter plaatse gebouwd. Tussen de torens bevindt zich het beweegbare brugdeel, het val, dat met kabels op en neer wordt bewogen. In de torens hangen twee betonnen blokken, de contragewichten. Bij de openstelling op 31 oktober 1927 was deze brug de eerste van zijn soort in West-Europa en tevens de grootse hefbrug ter wereld.
De Hef vormde als spoorbrug een essentiële schakel in het internationale noord-zuidspoorverkeer. Voor het wegverkeer dat via het Noordereiland de oevers van de Maas wilde bereiken was de Koninginnebrug een belangrijke verbinding. De eerste Koninginnebrug, aangelegd in 1870, was ook een draaibrug. Net als de Hefbrug was deze na vijftig jaar verouderd en een belemmering voor een snelle doorgang van het scheepvaart- en wegverkeer. Bij de vervanging tussen 1923 en 1929 werd de nieuwe Koninginnebrug een dubbele basculebrug. Bij een basculebrug kan het brugdek door middel van contragewichten in twee gelijke delen open- en dichtklappen. Op de foto van In ‘t Veld zijn de markante koperen daken van twee van de vier brugwachtershuisjes goed zichtbaar.
Dynamiek
Opvallend genoeg krijgt De Hef als bouwwerk op deze foto van in ’t Veld weinig aandacht. Of waren de brug en deze schilders niet anders dan een aanleiding om vooral de omgeving vast te leggen? Vreemd blijft het dat we zo weinig van de brug zelf zien, want De Hef was immens populair en een bekend beeld in de stad. Hij had, en heeft, een speciale plaats in het hart van vele Rotterdammers en vormde een inspiratiebron voor fotografen, filmers en dichters. Na de oplevering van de brug maakte de jonge filmer Joris Ivens (1898-1989) er een korte avant-gardistische film over getiteld De Brug (1928). Later volgden meer films, onder andere van de fotograaf en graficus Paul Schuitema: De Maasbruggen (1938). Dynamiek, beweging, ritme en techniek staan centraal in deze films. Ze tonen het op en neer bewegen van het middendek, de activiteiten op het water, de schepen die onder de brug door varen en haaks daarop de beweging van treinen over de brug heen. Er wordt gefilmd vanuit een over de brug rijdende trein en ingezoomd op het ritme van de constructieve elementen en het licht-donkerspel van de opeenvolgende stalen brugdelen. In De Maasbruggen van Paul Schuitema is ook nog aandacht voor de stromen mensen die er dagelijks overheen gaan als onderdeel van het jachtige, moderne stadsleven.
Vernieuwing
De Hef is door zijn vorm, mechanisme en beweeglijkheid bij uitstek een voorbeeld van de nieuwe industriële architectuur uit het begin van de twintigste eeuw. In de jaren ‘20 en ‘30 was er volop vernieuwing binnen de architectuur, beeldende kunst en toegepaste kunsten. Er werd geëxperimenteerd met nieuwe vormen, materialen en technieken.
Op fotografisch terrein werd buiten Nederland al langer geëxperimenteerd door kunstenaars als Moholy-Nagy, Man Ray en André Kertesz. In ons land was dat pas begin jaren ’30 het geval. Fotografen gingen een andere vormentaal hanteren die een duidelijke breuk vormde met het verleden. Ook de onderwerpkeuze veranderde: behalve op doodgewone, alledaagse voorwerpen richtten fotografen zich nu op industrieel vervaardigde serieproducten. Zij raakten geïnteresseerd in het vastleggen van de glans en weerspiegeling van materialen als metaal, glas en porselein. Elementen in de voorstelling werden afgesneden of vanuit een onverwacht perspectief getoond. Voorstellingen toonden sterke diagonalen en licht-donkereffecten om beweging en dynamiek te suggereren. In kranten, tijdschriften, boeken en reclame-uitingen werden ook steeds meer foto’s gebruikt.
Fotograaf K. In ‘t Veld zal van deze ontwikkelingen op de hoogte zijn geweest, maar volgde kennelijk zijn eigen weg. De figuren in tegenlicht en de architectonische elementen van de brug doen aan andere voorbeelden van jaren ‘30-fotografie denken, maar het geheel is nog wat braaf. Ter vergelijking op afb. 6 een foto van een onbekende fotograaf, eveneens uit 1932, die een groepje schilders op de Eiffeltoren in beeld heeft gebracht. Zij zijn veel dynamischer vastgelegd. Zo is te zien hoeveel spannender het had gekund.