Geri van Ittersum
De auteur is afgestudeerd landschapsecoloog en heeft in zijn werk als geograaf veel te maken gehad met vaarwegen. In het verlengde hiervan heeft hij zich verdiept in jubilerende kanalen en bruggen. Hij publiceert eveneens in het blad De Binnenvaart. © Foto’s: auteur
De Sint Jansbrug in Amsterdam bestaat dit jaar 150 jaar, evenals de vorige brug in deze serie jubilerende bruggen, de Dirck Crabethbrug. Het is eveneens een stalen brug, maar daarmee houden de overeenkomsten op. De constructie is anders en het verschil zit vooral in de omgeving van de brug. De Sint Jansbrug ligt in hartje Amsterdam over de Oudezijds Voorburgwal, de oudste gracht van de stad. Het is midden in het ‘Red Light District’, misschien wel de meest belopen brug in Amsterdam. Onder het toeziend oog van de heilige Johannes spelen zich nu heel andere taferelen af dan in de periode dat de brug, althans zijn houten voorganger, naar hem vernoemd werd.
OUDEZIJDS EN NIEUWEZIJDS
De eerste bebouwing van Amsterdam ontstond in de 13-de eeuw langs de oevers van de Amstel rond de dam die men daar had aangelegd om het zilte water van de Zuiderzee tegen te houden. Al snel werd er een kerk gebouwd aan de oostelijke zijde achter de eerste bebouwing aan de Warmoesstraat. Deze kerk werd Oude Kerk genoemd nadat in de 15-de eeuw een kerk aan de westzijde van de Amstel werd gebouwd. Die kerk werd dan ook Nieuwe Kerk genoemd. In navolging van de kerknamen werden de buurten er omheen als respectievelijk Oudezijds en Nieuwezijds betiteld.
VOORBURGWAL EN ACHTERBURGWAL
De allereerste bebouwing werd aan de oosten westzijde begrensd door afwateringssloten. Deze werden in het midden van de 14-de eeuw verbreed tot grachten. De vrijkomende grond werd gebruikt voor het opwerpen van een verdedigingswal. Zo ontstonden de voorburgwallen. De ruimte binnen deze wallen was al snel te klein en rond 1380 werden ze weer afgegraven om plaats te maken voor nieuwe huizenrijen en werden er nieuwe grachten gegraven parallel aan de oude, ook weer begrensd door een wal: de achterburgwallen. De grachten aan de oude zijde bestaan nog, maar die aan de nieuwe zijde niet meer. Dat zijn de huidige (gedempte) Nieuwezijds Voorburgwal en de
Spuistraat.
VECHTEN TEGEN DE BIERKAAI
Het water waarover de Sint Jansbrug ligt, wordt – nogal verwarrend – ook Oudezijds Voorburgwal genoemd. In 1425 werd de Oudezijdskolk gebouwd. Daarmee werden beide Oudezijdswallen verbonden met het IJ. Handelsschepen kregen toegang tot de wallen, vele volgeladen met bier. Dat bier moest volgens een Vroedschapsresolutie van 1563 “leggen an de Wester Burchwalle van d’Oude Zijde tusschen St. Jansbrugge ende den Varkenssluys”. Dit gedeelte werd dan ook de Bierkaai genoemd en in navolging noemde men de Sint Jansbrug ook wel Bierkaaibrug. De biersjouwers die merendeels in de buurt woonden, waren erg sterk. Bij vechtpartijen met mannen uit andere buurten wonnen ze altijd. Het tegen hen opnemen was bij voorbaat een verloren zaak. Zo ontstond de uitdrukking ‘vechten tegen de bierkaai’.
NONNEN EN GEVALLEN VROUWEN
Het zal de huidige bezoeker van de Wallen hogelijk verbazen dat hij bij een wandeling in deze buurt zo’n 600 jaar geleden tal van kloosters zou passeren, merendeels bewoond door nonnen. Deze kloosters zijn in de loop der eeuwen allemaal gesloopt of verbouwd zodat er weinig sporen meer van over zijn. Toch was daar ook in die tijd al prostitutie. Eén van de kloosters, het Bethanieënklooster, ontfermde zich zelfs over de ‘gevallen vrouwen’. De prostitutie is niet meer weggeweest, maar de meeste huidige bezoekers van de Wallen zijn toeristen. De buurt is een van de grootste attracties van Amsterdam en trekt jaarlijks vele miljoenen bezoekers. De taferelen langs dit deel van de gracht staan in schril contrast met het deel ten zuiden van de Damstraat. Hier woonden vroeger de rijke kooplui en dit gedeelte werd vanwege hun kleding de Fluwelengracht genoemd.
SINT JAN
Een beeld van de naamgever van de brug hangt aan een gevel op de hoek van de ook naar hem vernoemde Sint Jansstraat in het verlengde van de brug richting centrum. Uiterlijk onbewogen beziet hij vanaf deze positie de sexshops, coffeeshops en clientèle van de rode ramen. Waarom hij en waarom hier? De vermoedelijke verklaring brengt ons weer bij de kloosters. De geboortedag van Johannes de Doper, want hij wordt hier bedoeld, wordt op 24 juni gevierd met
zogenaamde Sint Jansvuren. Men geloofde dat dit vuur het vee tegen ziekten zou beschermen. Omdat de kloosters op de wallen ook vee hielden, werden waarschijnlijk op die plek eveneens Sint Jansvuren ontstoken.
Er zijn meerdere Sint Jansbruggen in Nederland. De database bruggen van de Bruggenstichting vermeldt er nog vijf. Wie overigens googelt op Sint Jansbrug komt op de eerste pagina’s van de zoekresultaten geen enkele brug tegen. Het is de, wellicht bij u bekende, gelijknamige sociëteit in Delft die de boventoon voert.
VAN HOUT NAAR STAAL
Door al deze uitweidingen zouden we bijna de brug zelf vergeten. Het is een vaste stalen voetbrug met een lengte van 16 m en een breedte van 2,64 m. Beeld van Sint Jan op de hoek van de Sint Jansstraat en de Oudezijds Voorburgwal De Sint Jansbrug gezien richting Stoofsteeg, die de Oudezijds Voor- en Achterburgwal verbindt Een rapport van Bureau Monumentenzorg Amsterdam uit 1995 dicht de brug monumentale waarde toe vanwege ‘het 19e eeuwse karakter, in het bijzonder de landhoofden van bakstenen natuursteen, de specifieke geklonken stalen vakwerkrandliggers, het houten brugdek en de specifieke 19e eeuwse balustrade van smeedijzer’. In de huidige monumentenlijst van de gemeente is de brug echter niet terug te vinden. De brug werd in 1867 gebouwd ter vervanging van een houten brug die er al in de 16e eeuw lag volgens de vogelvluchtkaart van Cornelis Anthoniszoon. De doorvaarthoogte is 2,3 m. De laagste vaste brug in de gracht heeft een doorvaarthoogte van slechts 1,8 m. Dat beperkt de scheepvaart tot sloepen en rondvaartboten. De interactieve vaarwegkaart van nautisch beheerder Waternet geeft meestal aan dat het verkeer rustig is, dat wil zeggen 5-10 boten per uur.
AMSTERDAM, STAD VAN 1000 BRUGGEN
Zo luidt de titel van het boek van Kruizinga uit 1973. In dat jaar waren het er inderdaad 1000. In 1544 waren er 35 bruggen (volgens de kaart van Cornelis Anthoniszoon), begin 20-ste eeuw 350 en nu zijn er ruim 1800 bruggen in beheer bij de dienst Verkeer en Openbare Ruimte van de gemeente Amsterdam. Dat is meer dan in Venetië melden toeristische websites trots. Amsterdam nummert zijn bruggen. De Muntbrug heeft nr. 1 gekregen en de Sint Jansbrug heeft nr. 205. De website ‘bruggenvanamsterdam’ heeft een lijst die doorloopt tot nummer 2484. Lang niet alle bruggen hebben daarnaast een eigen naam. Nog 1334 in gemeentelijk beheer zijn naamloos. Dat maakt communicatie erover soms moeilijk. Daarom streeft de gemeente er naar alle bruggen een naam te geven en roept de burgers op met een voorstel te komen.
LIEFDESSLOTJES
Een trend die is overgewaaid uit Parijs, bezorgt ook de bruggenbeheerder in Amsterdam kopzorgen, namelijk de slotjes die verliefde stelletjes aan de bruggen hangen. Het beleid is anti-slotje. Ze worden weggehaald omdat het een te zware belasting voor de brug kan worden. Onlangs werd nog 500 kilo aan slotjes verwijderd van de Staalmeestersbrug in de Binnenstad. Volgens de beheerder komt het zelfs voor dat er slotjes aan het bewegingswerk van de brug worden bevestigd. De gefotografeerde slotjes op de Sint-Jansbrug hebben vooralsnog het beleid overleefd. Misschien worden ze getolereerd als symbool van de romantische liefde in een omgeving van betaalde liefde.
Bronnen
- onder meer zijn geraadpleegd:
Archief Dienst Infrastructuur gemeente Amsterdam;
Stadsarchief gemeente Amsterdam;
J.H. Kruizinga: Amsterdam, stad van 1000 bruggen, 1973;
Theo Bakker: Topografische bijzonderheden van een middeleeuwse stad in wording (www.theobakker. net);
www.bruggenvanamsterdam.nl.