drs. M.M. Bakker
In het Amsterdamse Bos en Lommer is brug 381 een vaste plaatbrug in de Jan van Galenstraat over de Admiralengracht. Architect P.L. Kramer ontwierp de brug in 1931 in opdracht van de Dienst Publieke Werken. Deze Amsterdamse Schoolbrug werd in 1932-1933 gebouwd met een samenstel van keermuren, trappen en een hellingweg naar het naastgelegen Erasmuspark. Er is slechts één doorvaart met een breedte van 12 m en een doorvaarthoogte van 1,8 m. De brug is op dennen palen gefundeerd en heeft landhoofden en keermuren van gewapend beton, metselwerk in gele baksten en graniet Het brugdek bestaat uit stalen liggers en gewapend beton. Op de landhoofden en het brugdek bevinden zich sierlijke smeedijzeren hekwerken. Op de landhoofden aan de zuidzijde kan de passant plaats nemen op zitbanken en aan de overzijde bevindt zich een terras met een gemetselde trap naar de parkaanleg.
De brug is zo rijk voorzien van beeldhouwwerk dat hier van een ‘beeldenpark’ gesproken zou kunnen worden. Maar liefst vier beeldhouwers hebben er kunstwerken voor geleverd. H. van Lith maakte een staand naakt als muurpost bij de trap naar het park. Het bijzondere ‘moeder met kind’ staat er tegenover en werd in graniet vervaardigd door Jaap Kaas. Kaas is als ‘animalier’ vooral bekend om zijn vele dierplastieken voor de Amsterdamse diergaarde Artis Natura Magistra. Wat ooit begon met het in 1915 gemaakte reliëf van de overleden Sultan, de door de Sumatraanse sultan van Serdang het jaar daarvoor nog geschonken orang–oetan, groeide uit tot een levenslange passie voor de weergave van het dier. Het zou hem de officieuze titel ‘beeldhouwer van Artis’ opleveren. Toch werden de eveneens op de brug voorkomende beelden van een tijger en een ijsbeer niet door hem, maar door J. Trapman gemaakt.
De brug dankt zijn naam, Vierwindstrekenbrug, aan een bijzonder sculpturaal ensemble van Hildo Krop. Een eskimo met robben verbeeldt het noorden, een krijger met leeuwen het zuiden, een Chinees het oosten en een Amerikaanse beursman het westen. Het thema van de vier windstreken komt vaker voor in het bouwbeeldhouwwerk, maar de verzinnebeelding van de beursman is hier wel zeer treffend en anekdotisch. Achter hem lopen drie opliggende granieten grafieklijnen naar verschillende ‘koersen’.
Hijzelf is weergegeven in kostuum met bolhoed, temidden van fraaie auto’s en met paperassen in de ene hand en een telefoonhoorn in de andere. Met uitzondering van de bolhoed een standaardmens op de tegenwoordige straat.
Literatuur
W. de Boer, P. Evers, Amsterdamse bruggen 1910-1950, Amsterdam 1995.
J. de Gruyter, Hildo Krop, Amsterdam 1938
J. Teeuwisse, Leven en werk van beeldhouwer-tekenaar Jaap Kaas, Utrecht 1987.