juni 04 01

juni 04 02

juni 04 03

juni 04 04

juni 04 05

juni 04 06 

 

Michel Bakker

De Hohenzollernbrücke is een imposante spoorbrug over de Rijn in de Duitse stad Keulen. Met dagelijks meer dan 1200 passages is het één van de drukste spoorwegbruggen van Europa. Wanneer een reiziger het centrum per trein inrijdt, lijkt het wel of hij het koor van de Dom zal binnenrollen. Het Hauptbahnhof staat vlakbij het westelijke einde van de brug. De Nederlandse kunstenaar Jeroen Henneman legde het op een groot schilderij vast.

DE BRUG

Tussen 1955 en 1959 werd op de plaats van de latere Hohenzollernbrücke al een brug gebouwd: de Dombrücke, die vanwege zijn kooiachtige uiterlijk bij Keulenaars in hun dialect bekend stond als Muusfall (muizenval).
Aan het begin van de twintigste eeuw kon deze brug het steeds toenemend verkeer niet meer aan. Aldus werden plannen voor vervanging gemaakt. Dit begon onder de president van het Directoraat Keulse Spoorwegen, Paul von Breitenbach. Zijn opvolger Rudolf Schmidt startte het voorbereidende werk in 1906. De eigenlijke bouw van de Hohenzollernbrücke vond plaats tussen 1907 en 1911. Spoorwegingenieur Fritz Beermann had de supervisie en Friedrich Dirksen werkte de plannen verder uit. Deze eerste ‘Hohenzollern’ leek in vorm en constructie sterk op de huidige, maar werd toen aangelegd als een gecombineerde spoor- en verkeersbrug. De huidige brug is
uitsluitend nog spoorbrug met aan weerszij-den een voet- en fietspad. Omdat de brug zo dicht bij de Dom lag, vond men dat er passende architectuur aan moest worden toegevoegd. De destijds beroemde Duitse architect Franz Schwechten (1841-1924) ontwierp in een wat neo-romaanse stijl de toegangsgebouwen met grote torens; ook op de pijlers kwamen torens, weliswaar wat kleiner. De oude kathedraalbrug – de Muusfall – had al aan elke oever een ruiterstandbeeld: Friedrich Wilhelm IV van Pruisen (beeldhouwer Gustav Blaeser) en keizer Wilhelm-I (beeldhouwer Friedrich Drake). Deze twee kwamen bij de Hohenzollernbrücke aan de Deutzeroever te staan (rechteroever). Louis Tuaillon kreeg de opdracht twee nieuwe ruiterstandbeelden te maken: Friedrich III van Pruisen en bij leven keizer Wilhelm II. Deze twee vorsten kwamen aan de linkeroever te staan. Vier telgen uit het huis Hohenzollern bewaken aldus de brug, ook nu nog. Keizer Wilhelm II was overigens bij de openingsplechtigheid op 22 mei 1911 zelf aanwezig. De brug overleefde nagenoeg ongeschonden de bombardementen op Keulen in de Tweede Wereldoorlog, maar toen echter geallieerde troepen de brug naderden, bliezen genie-soldaten van de Wehrmacht de brug op 6 maart 1945 op. Na de oorlog werd tussen de overgebleven brugpijlers een noodbrug geplaatst. Men begon echter al snel met de herbouw van de brug. Eerst werden twee van de drie brugdelen herbouwd. De eerste tussen 1946 en 1948, de tweede tussen 1956 en 1959. Het zuidelijke deel, dat als verkeersweg gebruikt werd, liet men achterwege. Pas in de jaren 80 kwam het derde deel gereed, maar dan als toegevoegd aan de noordzijde; met name gebruikt door de S-Bahn. Bij de eerste Hohenzollernbrücke lag de middelste overbrugging in lijn met de as van de dom; nu is dat de zuidelijke overbrugging. Delen van de verwoeste Hohenzollernbrücke belandden in Duisburg waar ze gebruikt werden voor de wederopbouw van de Karl-Lehrbrug aldaar. We kunnen de huidige zes-sporige brug omschrijven als een overbrugging van driemaal drie vakwerkboogbruggen. De totale lengte beloopt ongeveer 410 meter. De bogen aan de westelijke oever: 118,88 meter, de middelste 167,75 meter en die aan de oostelijke oever 122,56 meter. Totale breedte: 29,5 meter. Bij een bezoek aan de brug valt het op dat de hekken tussen de voetpaden en het spoor vol hangen met kleine sloten. Geliefden bevestigen deze slotjes ter bevestiging of bestendiging van hun band; de sleuteltjes gooien ze daarna in de Rijn. In 2015 schatte men het aantal al op 500.000. De gewoonte is mogelijk uit Italië overgewaaid. Sommigen zien
het ook als een soort moderne ex-voto om een gunstige ontwikkeling af te smeken. De Duitse spoorwegen gedogen de gewoonte mits het de statica niet in gevaar gaat brengen. De kunstenaar Jeroen Henneman (Haarlem, 1942) is één van de bekendste, levende Nederlandse kunstenaars. Hij is actief als schilder, tekenaar, graficus, beeldhouwer en toneelschrijver. Hij studeerde van 1959 tot 1961 aan het Instituut voor Kunstnijverheid in Amsterdam, later aan de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers (1963) aldaar en vervolgens aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen (1964). In 1966 vond zijn eerste expositie plaats. Zijn bekendste
werk als beeldhouwer is misschien wel ‘De Schreeuw’, het monument voor Theo van Gogh, dat in 2007 in het Amsterdamse Oosterpark werd onthuld. Een ander bekend werk is een portret van Beatrix en ‘De Kus’ (2002) in
4 Een wand van slotjes. Foto © Reinder Hummel. Apeldoorn, het huwelijkscadeau van de gemeente aan Willem-Alexander en Maxima. Henneman: “Ik ben een lijnenman (…) een fantastische uitvinding, de lijn.” Zijn
sculpturen noemt hij ook ‘staande tekeningen’, een soort in staal vertaalde lijntekeningen. Iets van deze fascinatie voor de lijn, met een nader accent op contour en ritme, komt ook tot uitdrukking in de weergave van de Keulse Hohenzollernbrücke. Jeroen Henneman woont en werkt in Amsterdam. Met dank aan Jan Arends, Jeroen Henneman, Olga van der Klooster, Olga Minkema en Ernest van de Wiel.

Bronnen:

Hekker, P. Smulders, Actuele Grafiek, uitgave van Stichting Arcaeopteryx Lithographica, Amsterdam 2010.
H.-W. Scharf, Eisenbahn-Rheinbrücken in Deutschland, Freiburg 2003, pp. 220–242.
L. Hammer, ‘Köln, die Hohenzollernbrücke und die deutsche Brückenarchitektur der Kaiserzeit’, in: Stadtspuren – Denkmäler in Köln., deel 25, Köln 1997.
www.jeroenhenneman.com

 Download hier het artikel in pdf-formaat logo pdf