Michel Bakker
Zoals de Tower Bridge iconisch is voor Londen, zo is de spoorbrug over de Firth of Forth dit voor Schotland. Sinds 2015 staat deze cantileverbrug ten noorden van Edinburgh als civiel meesterwerk op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. De rubriek ‘Bruggen in de Kunst’ toont u de foto’s van Willem van de Poll.
DE BRUG
De stalen brug werd gebouwd tussen 1883 en 1890. Thomas Bouch maakte als eerste een ontwerp, maar in 1881 – na het instorten van zijn Tay Rail Bridge – stelde men een commissie aan die kritisch naar zijn
brugontwerp moest kijken. In deze commissie zat ook spoorwegingenieur John Fowler. Men besloot Bouch terzijde te schuiven en Fowler en Benjamin Baker een ander brugontwerp te laten maken. Zij kozen voor een cantileverbrug, die uiteindelijk South Queensferry met North Queensferry zou verbinden. Bij een cantileverbrug reiken de uitkragende liggers vanuit de pijler naar het midden van de overspanning.
Een uitgekiende vakwerkopbouw maakt dit mogelijk. De hoogte van die cantilevers van de Forth Bridge beloopt meer dan 100 meter. Vier jaar trok men uit voor de aanleg van de caissons of – afhankelijk van de ligging - kofferdammen en de bouw van de granieten pijlers, vier per cantilever. De bijna 54.000 ton staal, genoeg voor tien Eiffeltorens, werd geleverd door firma’s in Schotland en Wales. Maar liefst 4.600 arbeiders werkten aan de bijna 2.600 meter lange brug: één van de eerste, echt grote staalconstructies in Groot- Brittannië. De bouw kostte aan ongeveer 73 van hen het leven. Zeven miljoen klinknagels later kon de
toenmalige Prince of Wales, op 4 maart 1890 de brug openen voor het treinverkeer. Het dubbelspoor bevindt zich 46 meter boven het wateroppervlak bij hoogtij. De brug heeft een kenmerkende kleur rood. Voor het schilderen is zelfs een aparte onderhoudsploeg aangesteld.
Die kwast per keer 240.000 liter verf op het staal. De treinreis van Londen naar Aberdeen werd door de gereedgekomen brug over het Oost-Schotse estuarium aanmerkelijk in tijd bekort. Rivaliserende treinmaat schappijen hielden zelfs een ‘Race to the North’. Tegenwoordig passeren dagelijks twee honderd treinen de brug. Om de brug te bekijken zijn er verschillende mogelijkheden. Per trein rijdt men vanuit Waverley Station in Edinburgh naar North Queensferry; daar uitgestapt, is de brug vanaf de oever goed te bereiken. Of vanaf de in 1964 geopende Forth Road Bridge (openbaar vervoer, fietsers en voetgangers) en ook vanaf de in 2017 geopende Queensferry Crossing vanuit de auto. Bovendien vertrekken vanuit de haven van Queensferry South rondvaartschepen om de brug vanaf het water te kunnen bewonderen. En het museum in South Queensferry besteedt ook nog aandacht aan de bouw van de bruggen. Toen koningin Elisabeth-II in 1964 de genoemde brug opende, nam zij in North Queensferry de veerpont terug naar de zuidoever. Dat was dan ook voor het laatst want na 800 jaar werd die voor de ontwikkeling van Schotland zo belangrijke veerdienst opgeheven.
DE KUNSTENAAR
Willem van de Poll (1895-1970) groeide op in een welgestelde Amsterdamse familie. In Wenen volgde hij aan de gerenommeerde Grafische Lehr-und Versuchsanstalt een opleiding tot fotograaf. Zijn avontuurlijke
karakter voerde hem al snel naar het buitenland. Internationale persbureaus als Associated Press distribueerden zijn foto’s. Als één van de eerste Nederlandse fotojournalisten trok hij in de jaren twintig en dertig door Europa. Tijdschriften als De Spiegel, Panorama en de Berliner Illustrierte Zeitung plaatsten zijn sfeerimpressies van streken die toentertijd minder bekend waren, zoals het woeste IJsland. In 1944 werd hij onverwacht hoofd van de fotodienst van de Binnenlandse Strijdkrachten. Samen met Prins Bernhard bezocht hij bevrijd Nederland. Tot eind jaren vijftig was hij min of meer hoffotograaf en begeleidde hij de koninklijke familie op de vele reizen en vakanties. Hij had een passie voor Israël, waar hij zich in zijn foto’s ook het lot van de Palestijnen aantrok. Eveneens beroemde reportages maakte hij in Suriname en de Antillen. Zijn technisch vernuft en grote vakkennis maakten hem tot één van de meest vooraanstaande fotografen van zijn generatie. Stiekem geschoten ‘kiekjes’ waren hem vreemd, hij noemde het ‘revolverfotografie’. Naar verluid was het rookbomschandaal bij het huwelijk van Beatrix en Claus voor hem aanleiding te verhuizen naar het Zwitserse Ancona.
Woord van dank:
Elwin Hendrikse, Olga van der Klooster.
BRONNEN
Louis Zweers, Willem van de Poll, Arnhem 2005.
Collectie Willem van de Poll op de beeldbank
van het Nationaal Archief.
www.theforthbridges.org
whc.unesco.org
www.geschiedenisextra.nl
www.visitscotland.com
www.railway-technology.com
www.fotomuseumdenhaag.nl