Michel Bakker In de serie ‘Bruggen in de Kunst’ ditmaal de Spijkerbrug, een Middelburgse stadsbrug. Beeldend en kleurrijk geschilderd door de Zeeuwse kunstenaar Kees Huijsen.
DE BRUG
In Nederlandse steden koos men in de 19de eeuw bij beweegbare bruggen graag voor de dubbele basculebrug. Mogelijk was de Rotterdamse Stokkenbrug (1837) over de Zalmhaven de eerste. Buiten Rotterdam was de Spijkerbrug aan de Rouaanse Kaai in Middelburg (1853) een vroeg voorbeeld. Gerardus Hendrik Grauss (1807-1862) leverde het ontwerp. Heel kenmerkend zijn de halfcirkelvormige gietijzeren tandwielen die de beweging van de vallen dienen. Kwartronde wielen hadden ook kunnen volstaan want verder komen de tanden op de
wielen niet. De Haagse firma L.J. Enthoven en Co. leverde het ijzerwerk. Geboren uit Duitse ouders, bekwaamde Grauss zich aanvankelijk als meestertimmerman. Aan de tekenacademie van Middelburg studeerde hij bouw- en tekenkunde. Op 4 oktober 1839 werd Grauss aangesteld als stadsarchitect (stadsbouwmeester) van Middelburg.
In de Zeeuwse hoofdstad verbouwde hij onder meer de Nieuwe Kerk. Hij ontwierp ook het eerste badpaviljoen van Domburg (1837). Dit neoclassicistische gebouw werd echter in 1889 alweer afgebroken. In 1855 ontwierp hij daar ook nog de Bellinkbrug, eveneens over het Binnenkanaal. Kort voor zijn dood werkte hij aan een ontwerp voor een nieuw gasthuis
aan het Noordpoortplein.
DE SCHILDER
Kees Huijsen (1952) woont in Zeeuws-Vlaanderen. Als kind liep hij, uit het Westland afkomstig, vaak rond in het Haags Gemeentemuseum (nu: Kunstmuseum Den Haag), ervan dromend ooit zelf aan de slag te gaan met penselen en verf. De concrete stap daartoe zette hij tijdens een vakantiebezoek in Frankrijk aan zijn oom, de kunstschilder Kees Bol, onder meer bekend om zijn landschappen met rivieren, uiterwaarden en veerovergangen. Gegrepen door diens olieverfwerken besloot hij beeldende kunstopleidingen te gaan volgen. “Ik schilder een onderwerp, omdat het mij aanspreekt en niet omdat het onderwerp goed in een serie past”. Achteraf blijkt dat het meestal onderwerpen zijn die met water te maken hebben, zoals havens, boten, scheepswerven of kanaaltjes. ”Na veel schilderijen in olie en acryl gemaakt te hebben, is hij tegenwoordig verslingerd aan het aquarelleren en het digitaal schilderen. “Het gaat hoe dan ook om het omzetten van werkelijkheid in beeldende taal. Het uitwerken van digitale stukken gebeurt met digitale middelen alsof er met kwast en palet wordt gewerkt. Techniek als middel en niet als doel. Met de digitale kunst wordt een geheel eigen beeldtaal neergezet. Het typerende van dat werk is de combinatie van fotografie en
schilderen.” Kees Huijsen is lid van Centrum voor Beeldende Kunsten Zeeland.
LITERATUUR
- Monumenten van een nieuwe tijd, Jaarboek Monumentenzorg 1994, Zeist/Zwolle 1994.
- J. Oosterhoff (red.), Bruggen in Nederland 1800-1940, dl. III, Beweegbare Bruggen, Utrecht 1999.
- B.I. Sens, Architectuur en stedebouwstedenbouw in Zeeland 1850-1940, Zeist/Zwolle 1993.