drs. Michel M. Bakker

De werkelijke Blauwpoortsbrugsep 08 01

Deze brug ligt bij of op de fundamenten van de vroegere stadspoort waar hij ook naar vernoemd is: de Blauwe Poort. Het type duidt men aan met rolbasculebrug, uitgevoerd in twee helften. De brug werd gebouwd in 1911, ter vervanging van een oudere ongelijkarmige draaibrug. De nieuwe brug kreeg vijf openingen met het beweegbare deel in het midden, terzijde waarvan het bedieningshuis gebouwd werd. De doorvaartwijdte is 8 m, de breedte van het brugdek 2 x 7,3 m. De machine- en staartkelder kan vanuit het brugwachtershuis betreden worden. Het was gebruikelijk bij (rol)basculebruggen het brugwachtershuis recht boven die kelder te plaatsen.
Het brugwachtershuis en de brug met haar onderdelen zijn in een historiserende stijl tot stand gebracht; de brug met balustrades, lantaarns en siersmeedijzeren draaihekken. Het bedieningshuis bestaat uit twee bouwlagen onder een in oorsprong met leien gedekt schilddak. Het heeft hoge en smalle venster- en deuropeningen, natuurstenen hoekblokken, een gootlijst en nagenoeg symmetrisch ingedeelde gevels. Iets van neoclassicisme schemert er in door. Het geheel in een vorm die waardig aansluit op de herenhuizen van het nabije Rapenburg. Als architect koos men ir. J.H.E. Rückert, Kapitein der Genie b.d. Deze brug leidt druk wegverkeer over het Galgewater, maar dankt een deel van zijn bekendheid aan het viswinkeltje dat jarenlang in het brugwachtershuisje was gevestigd.

sep 08 02De geschilderde Blauwpoortsbrug

In 1917-1918 schilderde Theo van Doesburg de Blauwpoortsbrug met paard en wagen. Het is een gouache – geschilderd met dekkende waterverf, dus in ondoorzichtige verflagen – op papier. Van Doesburg gebruikte hier het uitzicht uit het raam van zijn atelier aan het Kort Galgewater, waar hij tussen april 1917 en juni 1920 werkte. Van Doesburg hierover in een brief aan Anthony Kok: “Het uitzicht dat ik heb is zoo prachtig, dat ik van uit mijn raam de mooiste komposities kan maken.”

Iets later, maar ook gedateerd 1917-1918, schilderde Van Doesburg deze ‘Blauwpoortsbrug met paard en wagen’ nog eens. Ook dit is een gouache, ditmaal ech-ter op transparant papier. Het is een geabstraheerde versie van de hierboven afgebeelde weergave van de brug. Het abstraheringsproces zou zich nog verder voortzetten en ten slotte eindigen in de zogeheten Glas-in-loodcompositie VIII. Van Doesburg zou deze nadere abstracties ontwerpen tussen oktober 1918 en maart 1919 voor de woningblokken I en V in de Rotterdamse wijk Spangen, volkswoningbouw naar ontwerp van de architect J.J.P. Oud. De glas-in-loodramen fungeerden als bovenlichten boven de buitendeuren. Het Nationaal Glasmuseum te Leerdam bewaart drie exemplaren. Waarschijnlijk hebben er zes varianten van deze ‘meest abstracte’ Blauwpoortbrug bestaan. De ramen zijn opgebouwd uit rechthoekige stukjes gekleurd glas; van een herkenning van de oorspronkelijke brug is geen sprake meer. Helaas zijn in 1989 de laatste ramen uit de woningen te Spangen verwijderd. Achttien exemplaren zijn gerestaureerd. Van Doesburg in een brief aan zijn vriend Oud: “Ik ben hard bezig aan het glas-in-lood. Ik heb een prachtig motief gemaakt, echt geschikt: Stadsbrug. Ben nu bezig het om te werken en heb al enige studies klaar. Het is echter nog niet naar mijn zin. Ik neem er alle tijd voor.”

Theo van Doesburgsep 08 03

Theo van Doesburg is het pseudoniem van Christian Emil Marie Küpper (Utrecht, 30 augustus 1883 – Davos 7 maart 1931). Van Theo van Doesburg staat zijn veelzijdigheid bekend als architect, kunstschilder, typograaf, schrijver, dichter, kunsttheoreticus en levenskunstenaar. Hij is vooral bekend geworden als oprichter en redacteur van de beweging ‘De Stijl’. Deze stroming zette zich in voor een nieuwe kunst in een nieuwe, betere wereld. De gelijkwaardige samenwerking tussen schilders en architecten was daarbij een belangrijk doel. Theo van Doesburg schreef verder verhalen, gedichten en kunstbeschouwelijke artikelen. Door deze veelzijdigheid, nog in combinatie met zijn dynamische persoonlijkheid, fungeerde hij als een katalysator binnen de Europese avant-garde. Hij gaf lezingen, organiseerde tentoonstellingen en zette zich, behalve voor De Stijl, in voor diverse andere tijdschriften en kunstenaarsgroepen.
Van Doesburg werd geboren te Utrecht, officieel als zoon van de Duitse fotograaf Wilhelm Küpper en Henrietta Margadant. Nadat zijn ouders uit elkaar waren gegaan, werd Van Doesburg opgevoed door zijn moeder en stiefvader, de horlogemaker Theo Doesburg, die trouwens waarschijnlijk zijn biologische vader was. Na de lagere school bezocht Van Doesburg korte tijd de toneelschool, en omstreeks 1901 volgde hij enkele schilderlessen. Verder was hij autodidact. De jonge Van Doesburg wilde schilder en schrijver worden maar volgde geen opleiding. De vroege schilderijen zijn behoudend, maar Van Doesburg bewonderde Vincent van Gogh en Mathijs Maris; vanaf 1909 richtte hij zich op de artistieke expressie van emoties. In het voorjaar van 1913 kreeg hij waardering voor de abstracte schilderkunst. Mede door Kandinsky’s Das Geistige in die Kunst besefte hij dat de modernen, net als hij, streefden naar een spirituele kunst.
sep 08 04Van Doesburg gebruikte ook wel de pseudoniemen I.K Bonset (dat een anagram zou zijn van ‘Ik ben sot’) en Aldo Camini. Hij publiceerde in april 1920 het manifest De Literatuur en sloot daarmee zijn literaire loopbaan af. Voortaan beschouwde hij zich als schilder-architect. Hij streefde met zijn geometrische ontwerpen naar de samensmelting van schilderkunst en architectuur. Van Doesburg propageerde ook het Dadaïsme in Nederland en publiceerde onder andere Wat is dada (1923). In Parijs richtte hij in 1929 de internationale kunstenaarsclub ‘Art Concret’ op.
Van Doesburg leerde in 1915 Piet Mondriaan kennen, en was bevriend met de architect J.J.P. Oud, ontwerper van onder andere het Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam, van wie hij zijn eerste opdracht voor een glas-in-loodraam kreeg.
Van Doesburg overleed op 47-jarige leeftijd te Davos (Zwitserland). Hij wordt beschouwd als een van de meest controversiële en invloedrijke Nederlandse kunstenaars van de twintigste eeuw.

Literatuur

J. de Heer, M.H. Cornips (red.), Kleur en architectuur, Rotterdam 1986, pp. 92-98, 99-103.
E. Hoek (red.), Theo van Doesburg oeuvrecatalogus, Utrecht/Otterlo/Bussum 2000, pp. 238-239, 242-243, et passim.
J. Oosterhoff (red.), B.H. Coelman, W.A. de Wagt, Bruggen in Nederland 1800-1940, III, Beweegbare bruggen, Utrecht 1999, pp. 98-100, 285, 358-360, 373-374.

Met dank aan
Instituut Collectie Nederland (F. Hamer)
Stedelijk Museum de Lakenhal te Leiden (mw. J. de Bruin)

Download hier het artikel in pdf-formaat logo pdf