door: dr. E. van Blankenstein
In 1982 vierde Roermond haar 750-jarige bestaan (1232-1982). Bij die gelegenheid schonken particulieren en bedrijven een carillon dat werd geplaatst in het torentje van het uit 1700 daterende stadhuis. Dertien jaar later, in 1995, kwam er een beeldengroep bestaande uit acht ‘Roermondse’ figuren bij. Opnieuw waren het plaatselijke bedrijven en particulieren die de portemonnee trokken. Sommigen financierden een specifiek beeld.
Tussen de figuren bevindt zich één dame en wel Maria Theresia (1717-1780), de Oostenrijkse aartshertogin en keizerin van het Heilige Roomse Rijk. Een ander beeld is van haar tijdgenoot, Philip Damiaan, markies van Hoensbroeck (1724-1793), een gerenommeerd levensgenieter en tevens dertiende bisschop van Roermond. Een derde figuur is dr. Pierre Cuypers (1827-1921), een beroemde zoon van Roermond en bekend architect. De overige beelden vertegenwoordigen de kleermaker, nar, papierschepper, orgeldraaier en smid. Alle beelden komen uit het atelier van de beeldhouwer Joep Nicolas van Ronkenstein. De gulle sponsor van het beeld van Maria Theresia is nog steeds anoniem, maar zeker is dat zij als hertogin van Oostenrijks Gelderland geen onbekende in Roermond is. Die faam heeft zij vooral te danken aan de stenen boogbrug over de Roer die tijdens haar regeerperiode over Oostenrijks Gelderland werd gebouwd. Haar standbeeld op de klokkentoren draagt dan ook een miniatuur van deze achttiende-eeuwse brug in de linker hand.
Het verhaal van de Maria Theresiabrug, oftewel de Steenenbrug, is bekend. Zie hiervoor het boek van J. Oosterhoff (red.), Bruggen in Nederland 1800-1940 (Utrecht 1998), blz. 240-241. In kort komt het erop neer dat de Maria Theresiabrug in 1771 in plaats kwam van een zestiende-eeuwse brug die ’s ochtends vroeg op Nieuwjaarsdag 1764 ‘door de onstuimige kracht van een hevigen watervloed’ was ingestort. Omdat de vernielde brug over de Roer vanouds een belangrijke schakel vormde in de zuidelijke toegangsweg tot Roermond, liet de magistraat (stadsregering) een houten noodbrug plaatsen. Ook ging de magistraat op zoek naar middelen om de brug te laten herrijzen. Binnen betrekkelijk korte tijd had men succes. Dankzij bemiddeling van hertog Karel van Lotharingen, de landvoogd die van 1744 tot 1780 namens de keizerin de scepter zwaaide over de Zuidelijke Nederlanden, ontving de Roerstad een subsidie om de brug te herbouwen.
Voor de bouw maakte men gebruik van een al bestaand plan uit 1751, gebaseerd op de Pont des Arches over de Maas in Luik. De nieuwe brug was veertig meter lang en bestond uit vier halve ronde bogen. De bekleding was uitgevoerd in Namense steen, een Belgische blauwe hardsteen. Na de voltooiing werd aan zuidzijde in het midden van de brug een gedenksteen uitgehouwen die meldde dat deze brug de eerder ingestorte brug verving en dat de herbouw vooral was te danken aan de bemoeienissen van keizerin Maria Theresia en haar landvoogd, de hertog van Lotharingen. Het zal niet verbazen dat de brug naar de Oostenrijkse vorstin is vernoemd.
Een passage in De Nieuwe Koerier van 18 januari 1896 memoreerde de festiviteiten waarmee de openstelling van de Maria Theresiabrug op 17 juni 1771 gepaard ging:
In den namiddag van dien heerlijken Zomerdag trok de magistraat van Roermond aan wier hoofd zich bevond de verdienstelijke Burgemeester en tevens laatste Syndicus van Oostenrijks Gelderland, Joannes Baptista Antonius Syben, naar het feestterrein om de plechtigheid der eerste steenlegging van de Brug over de Roer bij te wonen. Onder feestelijken klokkenklank onder ’t bulderen van ’t geschut, onder de daverende toejuichingen eener vrolijk gestemde volksgemeente, viel het lieftallige dochtertje van burgemeester Syben de eer te beurt den eersten steen te mogen leggen van den brug over de Roer.
De hiervoor genoemde Johannes Baptista (de) Syben was burgemeester van Roermond tussen 1767 en 1790. Hij was ook syndicus van de Staten van Oostenrijks Gelderland in de periode 1746-1805. Zijn lieftallige dochtertje droeg de naam Jeanne Françoise.
In het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog leed Roermond veel schade. Van oktober 1944 tot haar bevrijding op 1 maart 1945 werd de stad met haar twee Maasbruggen bestookt door de geallieerde luchtmacht. Tot overmaat van ramp toverde de vijand Roermond om in een vesting, compleet met tankwallen, loopgraven en andere verdedigingsmiddelen. Op 4 december 1944 moest ook de oude Maria Theresiabrug het ontgelden. Op die dag blies het Duitse leger twee bogen en een pijler op. Kort na de bevrijding werd ter plaatste van het verwoeste gedeelte een stalen noodbrug gelegd. Hoewel van tijdelijke aard, heeft deze noodbrug nog jaren dienstgedaan. In 1955 werd de pijler vervangen en ook de twee vernielde bogen werden met gewapend beton hersteld. Tenslotte bekleedde men het geheel opnieuw met Belgische hardsteen. De aannemer verantwoordelijk voor de uitvoering was Demonte uit Weert. Voor de duur van de werkzaamheden maakte het plaatselijke verkeer gebruik van een pal naast de Maria Theresiabrug geplaatste baileybrug.
De feestelijke opening van de in volle glorie herstelde brug vond plaats op dinsdag 28 juni van 1955. Op die dag overhandigde een miraculeus uit de dood herrezen Maria Theresia aan de burgemeester van Roermond de sleutel die de keten over de brug moest ontsluiten. De Maas- en Roerbode van de volgende dag vertelt hierover:
Geholpen door een paar poorters draaide hij [de burgemeester] deze knarsend in het slot om, schreed achterwaarts en richtte zich tot de Doorluchte Vrouwe. Hij verklaarde dat het hem en de burgerij hogelijk verblijdde, dat de Keizerin zelve hier haar voeten kwam zetten om de Stenen Brug, naar haar genoemd, weer te komen openstellen, na de maal zij door het geweld der wateren en nu door oorlogsgeweld was vernield. Nu ligt de weg naar Maastricht en naar St. Jacob di Compostella weer open. En dat dankte Roermond aan het feit dat de keizerin haar bouwmeesters en haar daalders ter beschikking had gesteld.
Verder bedankte de burgervader de instanties betrokken bij de herbouw, waaronder de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, het Bureau Financiering Wederopbouw, de genie die de baileybrug had geplaatst en enkele anderen die hadden meegeholpen het herstel van de brug te realiseren. Daarna kon het feest in de beide stadsdelen aan weerzijden van de Roer beginnen.
Ook in 1955 kwam er een gedenksteen op de brug met daarop de mededeling dat de brug in de regeerperiode van koningin Juliana is herbouwd.
Het stadhuis met zijn klokkentoren en beeldengroep ligt aan de Roermondse Markt. Elke dag om twaalf uur roept het carillon het verleden kort in het leven, wanneer het de beelden op de stadhuistoren, onder wie Maria Theresia met brug, in beweging zet.
De Maria Theresiabrug is een Rijksmonument en tegenwoordig alleen toegankelijk voor fietsers en voetgangers.
Met dank aan Hennie Retera (fotograaf) en Joep Nicolas van Ronkenstein (beeldhouwer) die geheel belangeloos toestemming gaven de afbeelding van Maria Theresia hier te publiceren. Ook mr. Hein van der Bruggen te Roermond ben ik erkentelijk voor zijn medewerking aan de totstandkoming van dit artikel.
Bronnen:
E. van Blankenstein, Bruggen in Nederland 1940-1950: vernieling en herstel (Zutphen 2009)
J. Daniëls (burgemeester van Roermond 1975-1992), ‘Het Roermondse klokkenspel’, in: L. Wolters (red.), Spiegel van Roermond 2011 (Roermond 2010)
F.G.H. Luijten, ‘De Steenenbrug te Roermond’, in:
De Nieuwe Koerier, 18 januari 1896
J. Oosterhoff (red.), Bruggen in Nederland 1800-1940: bruggen van beton, steen en hout (Utrecht (1998)
‘Roermonds Maria Theresia-brug feestelijk geopend, in: Maas- en Roerbode, 29 juni 1955
Foto: Hennie Retera, Roermond