|
Dit artikel is een redactionele bewerking van een artikel van ir. J. van den Bovenkamp uit het vakblad ‘Bouwen met Staal’, gekozen vanwege het uitzonderlijke karakter van dit type brug in de Nederlandse situatie. SITUATIEIn 2009 is door schiemann weyers architects, Rotterdam, in opdracht van de Gemeente Amsterdam een ontwerp gemaakt voor een voetgangersbrug in een wandelpad in het Rembrandtpark, nabij de ingang aan de Corn. Lelylaan. Daarbij is aangesloten bij het uitwerkingsplan raamwerk Lelylaan (2009) van landschapsbureau Aksis, waarin voorzien is in een meanderende parkbeek in een enigszins heuvelachtig boslandschap. (Zie afb. 1) In 2018 is het ontwerp gerealiseerd, bijna 10 jaar nadat de eerste ontwerpopdracht gegeven is. GEDURFD CONCEPTDe architect heeft gekozen voor een trekbandbrug en dat stelt de constructeur om drie redenen voor een uitdaging. Allereerst is een trekbandbrug een soort hangbrug, waarvan de hangkabels niet boven, maar in het brugdek zijn aangebracht. (Zie afb. 2) Dek en hangkabels vormen samen de draagconstructie. De brug volgt de zogenaamde ‘kettinglijn’ tussen de landhoofden. Dit heeft tot gevolg dat er aanzienlijke horizontale belastingen op de landhoofden werken, reden waarom dit type brug niet in Nederland is toegepast: horizontale krachten in de Nederlandse, slappe bodem zijn problematisch en niet goedkoop op te vangen. Rotsachtige ondergrond is meer het type waar deze horizontale krachten beter kunnen worden verankerd. Een andere eigenschap van een kettingbrug is het wiebelen van de brug tijdens het lopen over de brug. Onderzoek heeft uitgewezen, dat het feit dat de gebruiker van dit type CONSTRUCTIEVE UITWERKINGHet dek bestaat uit 58 betonnen dekplanken (2500 x 500 x 150 mm3) die op twee stalen strippen (300 x 30 mm2), de ‘hangkabels’, rusten. (Zie afb. 4, 8 en 9) De lengte van 23 m wordt bereikt door handelslengten van ca. 6 m aan één te lassen. De stalen strippen worden met een kracht van 1700 kN afgespannen op de op staal gefundeerde landhoofden. Daar wordt de kracht uit de strippen overgebracht op een stalen frame, dat de horizontale kracht verdeelt over vijf LANDHOOFDEN, ANKERSTANGEN EN ANKERSCHOTTENDoor het toepassen van stalen frames, die de horizontale belasting doorgeven naar de ankerstangen, worden de landhoofden in die richting niet belast en kunnen ingewikkelde wapeningsconstructies worden voorkomen. De afdracht van de verticale belasting (4,5 kN/m2) wordt via het frame dusdanig gespreid op het betonnen landhoofd overgebracht, dat een praktische wapening Ø12-150 volstaat en een fundering op staal mogelijk is. Rondom de landhoofden zijn houten damplanken aangebracht om uitspoeling onder het landhoofd te voorkomen. Hoe flauwer de hoek is, waaronder de horizontale kracht via de ankerstang op de ondergrond wordt overgebracht, des te lager is de verticale component op het landhoofd. Echter de lengte van de ankerstang wordt groter om de minimaal vereiste gronddekking van 0,5 m op de ankerschotten (2 x 2 m2 en 0,30 m dik) te realiseren. Dit heeft in dit geval geleid tot vijf ankerstangen Ø60 per TRILLINGENVoetgangersbruggen zijn gevoelig voor trillingen vanwege het relatief geringe eigen gewicht en een slanke uitvoering. Om trillingen als storend te ervaren bij een brug, moet het gedrag van de brug afwijken van het verwachtingspatroon van de gebruiker: een hangbrug over een kloof mag wiebelen, een stenen brug over een riviertje niet. Wanneer het dek vanwege de trillingen zou worden verzwaard, bestaat de kans dat het principe van de kettinglijn wordt verlaten en er een gebogen ligger ontstaat en de slankheid erg zou afnemen. VERVORMINGENEen verplaatsing of rotatie van het landhoofd heeft direct invloed op de constructie. Wanneer de landhoofden enigszins naar elkaar toe komen, neemt de pijl van de kettinglijn toe en worden de horizontale krachten kleiner. Echter het gevaar bestaat dat het dek op de rand van het landhoofd gaat rusten, waardoor het landhoofd verkeerd belast wordt. En ander punt van aandacht is het naar elkaar toe bewegen van de landhoofden, waardoor het niet meer mogelijk zou zijn om met de trekcilinders de pijl van de kettinglijn te corrigeren. Uiteindelijk bleken de landhoofden tijdens uitvoering en bij oplevering slechts 15 mm te zijn verplaatst. Het is dus mogelijk gebleken om ook in gebieden met slappe bodem een trekbandbrug, niet belast met zwaar verkeer, te realiseren, wat een fraai beeld in een enigszins heuvelachtig landschap oplevert. SAMENVATTING
Fotoverantwoording:Efko Beton, Uitwellingerga |