mrt 02 01

mrt 02 02

mrt 02 03

mrt 02 04

mrt 02 05

mrt 02 06

mrt 02 07

mrt 02 08

mrt 02 09

mrt 02 10 

Jan van ’t Hof
Hoofd Monumenten en Collecties bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Bruggen zijn bouwwerken die snel tot de verbeelding spreken. Iedereen heeft er een beeld bij. Een brug kan een verkeerstechnische verbinding zijn maar ook tot allerlei bespiegelingen aanleiding geven. Veel vergelijkingen en zegswijzen zijn ervan afgeleid. De brug staat zelfs aan de basis van de functiebenaming van een geestelijk leider: de paus wordt immers de grote bruggenbouwer, pontifex maximus, genoemd. In deze bijdrage kijken we eerst naar enkele  buitenlandse bruggen die een bijzondere betekenis of zeggingskracht hebben. Vervolgens schakelen we over naar de rol van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Daarin passeren verschillende dilemma’s. Verder komt een aantal Nederlandse, van rijkswege beschermde bruggen, ter sprake. Daaruit zal blijken dat er weliswaar bekende bruggen beschermd zijn, maar ook allerlei veel gewonere exemplaren.

BRUGGEN ALS DRAGERS VAN BETEKENISSEN

Bruggen zijn natuurlijk in de eerste plaats belangrijke onderdelen van de verkeerscirculatie. Juist prominent gelegen en veel gebruikte bruggen zijn gebruikt om bepaalde ideeën uit te dragen. De Erasmusbrug in Rotterdam is gebouwd  als brug, maar ook om als beeldmerk van de stad te dienen. Juist voor een stad die zich manifesteert als architectuur- en havenstad aan een rivier, lijkt dat passend. We bekijken enkele voorbeelden in het buitenland. In de eerste plaats een goed voorbeeld van wat we misschien oneerbiedig religieuze propaganda kunnen noemen: de verfraaiing van de Ponte Sant’Angelo in Rome met engelen die de martelwerktuigen van Christus aan de voorbijgangers tonen. De brug was een belangrijke toegang voor bedevaartgangers naar Sint-Pieter. De afbeeldingen tonen de brug in zijn primaire functie van oeververbinding en als drager van een godsdienstige betekenis.
Niet alleen godsdienstige, ook wereldlijke heersers verleenden via symboliek of anderszins betekenis aan bruggen. Tijdens het fascistische bewind in Italië werden verschillende bruggen in Rome gebouwd. Op één daarvan, de Ponte Duca d’Aosta, zijn op de landhoofden veldslagen uitgebeeld die zich nabij rivieren afspeelden. Het heldendom van het Italiaanse leger is hier treffend verbeeld. Op één andere, de Ponte Principe Amedeo di Savoia, is het bouwjaar duidelijk weergegeven in zowel de gangbare als de fascistische jaartelling. Opvallend is ook nog dat de brug is ontworpen door een Duitse ingenieur; Duitsland en Italië waren immers verbonden als Asmogendheden. Bruggen kunnen ook qua naamgeving extra betekenis krijgen. Zo is de brug tegenover de Hermitage in Sint-Petersburg in het revolutiejaar 1917 geopend als Paleisbrug, maar hij werd snel omgedoopt tot Republieksbrug. Tegenwoordig heet hij weer Paleisbrug. De brug ligt op een zeer beeldbepalende locatie en wordt op gezette tijden versierd. Zoals andere bruggen in Sint-Petersburg gaat hij ’s nachts open om scheepvaart op de Newa mogelijk te maken. De brug krijgt dan een heel andere betekenis, namelijk als decor voor nachtelijke promenades en het maken van selfies. Sommige bruggen hebben al helemaal geen verkeersfunctie meer, maar ontlenen hun waarde aan hun geschiedenis of locatie. De Ponte Rotto te Rome is hiervan een voorbeeld. Deze brug is een goed decor voor toeristische fotografie, maar nog altijd een sprekend voorbeeld van Romeinse ingenieurskunst. Onderwijl zijn in Nederland weinig voorbeelden van dit soort duiding of betekenis van bruggen te vinden. De Erasmusbrug werd vanwege zijn iconische verschijning en vanwege zijn naamgever Erasmus al genoemd. Een heel ander voorbeeld van een brug met een specifieke uitmonstering en daarmee duiding is de Amsterdamse Blauwbrug. Deze is niet voor niets getooid met lantaarns bekroond door keizerskronen, zo verwijzend naar de Amsterdamse stedelijke voorrechten, gesymboliseerd door de keizerskroon die eveneens in het stadswapen voorkomt. Via deze wat buitenlandse inleiding zijn we aangekomen bij de waardering van bruggen, die een belangrijke rol speelt bij het beschermen van deze constructies als rijksmonument.

BRUGGEN ALS RIJKSMONUMENT

Voordat we nader kijken naar welke bruggen rijksmonument zijn, is het goed om te kijken wat met ‘rijksmonument’ bedoeld wordt. Daarover geeft de Erfgoedwet, van kracht sedert 2017, uitsluitsel. Een monument is een onroerende zaak die deel uitmaakt van het cultureel erfgoed en die van algemeen belang is vanwege schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde. ‘Onroerend’ is in dit geval van belang, omdat het culturele erfgoed als geheel breder is. Dat omvat namelijk ‘uit het verleden geërfde materiële en immateriële bronnen, in de loop van de tijd tot stand gebracht door de mens of ontstaan uit de wisselwerking tussen mens en omgeving’. Enkele voorbeelden kunnen aantonen dat de drie criteria voor bescherming direct op bruggen kunnen worden toegepast. Zo kunnen bruggen die voorzien zijn van beeldhouwwerk of juist een simpel maar schilderachtig voorkomen hebben, om die reden rijksmonument zijn. Een brug met een bijzondere constructie, bijvoorbeeld met een historisch mechaniek, kan van belang zijn voor de wetenschap. En een brug die een relatie heeft met bijvoorbeeld bijzondere historische aspecten
zoals de Deltawet of de aanleg van kanalen tijdens de industrialisatie van ons land, kan cultuurhistorische waarde hebben. Veel bruggen zijn natuurlijk van waarde omdat ze in twee of zelfs drie van deze categorieën vallen. Uiteindelijk moet er voor de bescherming als rijksmonument wel sprake zijn van waarde op landelijk niveau. Cultureel erfgoed is overal, maar uiteindelijk kan slechts een deel van dat erfgoed ook op landelijk niveau beschermd worden. Dat wil
trouwens niet zeggen dat het behoud, beheer en gebruik van een rijksmonument uitsluitend de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid is. Integendeel, zie de tekst hierna.
Eerst enkele voorbeelden van bruggen met een meerduidige waardering. Eén voorbeeld is de brug tussen de Noordwal en de Veenkade in Den Haag. De brug is in 1885 gebouwd door de firma Enthoven en kan gewaardeerd worden om de uitvoering in gietijzer, om de decoratieve hekken en lantaarns en om het type draaibrug. Een ander voorbeeld van een brug met een meerduidige waardering is een brug gelegen achter paleis Soestdijk. Deze kan worden gewaardeerd als onderdeel van de parkaanleg in een bijbehorende rustieke stijl, maar ook vanwege de uitvoering in cementrustiek die rond 1890 werd toegepast. Cementrustiek is eigen aan rooms-katholiek erfgoed zoals processieparken én aan parken en buitenplaatsen. Bovendien is het eigen aan de tijd: alleen rond 1900 werd dit veel toegepast. Vanwege de kwetsbaarheid is er al veel verdwenen. Een derde voorbeeld is de ophaalbrug uit 1929 van sluis 19 bij Maastricht. Deze brug is typologisch van belang als ophaalbrug, maar ontleent zijn waarde toch vooral aan de samenhang met de sluis, die weer onderdeel is van de beroemde Zuid-Willemsvaart die mede aan de basis lag van de negentiende-eeuwse opbloei van Nederland. Van een geheel andere orde is de al door Tacitus genoemde Romeinse brug in Maastricht. Deze is aangewezen als archeologisch monument. De brug is in 1275 ingestort – na twaalf eeuwen dienst – en de bescherming rust dus op onder water en ondergronds gelegen resten. De historische bron is op zich interessant, maar de brug was een belangrijk onderdeel van het Romeinse wegennet. Het belang voor de wetenschap én de cultuurhistorie is dus groot.

OMGANG MET RIJKSMONUMENTEN

Rijksmonumenten worden aangewezen door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Namens de minister wordt deze taak, beschreven in de Erfgoedwet, uitgevoerd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Ook het afvoeren van rijksmonumenten, administratief uitgevoerd door het schrappen uit het rijksmonumentenregister, gebeurt namens de minister door de RCE. Tegenwoordig worden rijksmonumenten alleen beschermd op basis van speciale thematische programma’s. Momenteel wordt bijvoorbeeld verkend of het beschermen van gebouwen na 1965 aan de orde zou moeten komen. Uiteraard kunnen provincies en gemeentes ook monumenten beschermen op hun
bestuurlijke niveau. Is een rijksmonument eenmaal beschermd, dan zijn wijzigingen (waaronder aanpassingen, maar ook verplaatsing en sloop) vergunningplichtig. De gemeente is dan het bevoegde gezag, maar voor belangrijke ingrepen dient de gemeente advies te vragen aan de RCE. De gemeente weegt alle belangen; de RCE neemt die absoluut in ogenschouw, maar bekijkt de ingrepen in de eerste plaats vanuit cultuurhistorisch perspectief. Overigens is het van belang goed te beseffen wat er wordt beschermd als een brug rijksmonument is. Dat blijkt uit de identificatie zoals die wordt gegeven in het rijksmonumentenregister (eveneens kenbaar via het Kadaster). Daarnaast kan het gaan om de samenhang van de eigenlijke overspanning met andere onderdelen: soms horen aanbruggen, lantaarns, brugwachtershuisjes enz. daar eveneens bij. Bij vergunningverlening is dat van belang. In sommige gevallen is overigens  subsidie voor onderhoud en restauratie van rijksmonumenten mogelijk. Toch kan het voorkomen dat ondanks alle zorg van eigenaren en overheden moet worden vastgesteld dat een rijksmonument zó gewijzigd is dat bescherming niet meer zinvol
is. Als het wezen van het rijksmonument is verdwenen kan de minister tot schrappen overgaan. Bijvoorbeeld als een houten brug qua vorm én materiaal veranderd is. Dan bestaat wat bedoeld was om te beschermen niet meer en nemen we geen afscheid van het object, maar wel van de beschermde status.
Bruggen moeten vanwege hun functie natuurlijk toegankelijk en vooral veilig zijn. De eigenaren besteden daar veel aandacht aan. De RCE adviseert – zoals gezegd – bij ingrijpende wijzigingen, waaronder grote restauraties en renovaties vallen. Een ad betrokkenen, opdrachtgever, planopsteller en adviseurs waaronder de RCE, in een vroeg stadium met elkaar overleggen. Om vroegtijdige betrokkenheid te borgen heeft de RCE met enkele grote beherende organisaties speciale overeenkomsten. Er bestaat een convenant met Rijkswaterstaat, zodat we elkaar over een weer kunnen betrekken bij planvorming en advisering. Daar gaat veel goed. Waar het gaat om de documentatie van werkzaamheden vooraf en tijdens de werkzaamheden en om het archiveren van stukken, zijn er nog wensen en kansen tot verbetering. We denken dat goede documentatie en archivering voor een volgende onderhouds- of renovatiebeurt handig en verstandig is.
Bij beheer en onderhoud maar zeker bij restauratie en renovatie van een monumentale brug komt veel kijken. Een recente casus is de Waalburg bij Nijmegen. Je kunt de brug en zijn geschiedenis op allerlei manieren beschouwen. Aan de verkeerscirculatie inclusief verlichting wordt veel aandacht besteed. Dat is immers de hoofdfunctie van de brug. Maar technisch gezien is er een complicatie aangezien de inmiddels beruchte, ongezonde ‘chroom zes-verf’ is gebruikt, die met speciale voorzorgsmaatregelen en extra kosten vervangen moet worden. De brug is echter ook beeldbepalend voor Nijmegen èn vanwege zijn vernietiging in de Tweede Wereldoorlog onderdeel van het collectieve geheugen van de stad. De inwoners hebben een rol gekregen bij het bepalen van de kleur na restauratie. Hun verhalen over de brug worden opgetekend in een boek – het is immers ‘hun’ brug. Daarmee zijn we terug bij het begin van dit artikel: de brug draagt het verkeer, maar is ook drager van geschiedenis en betekenis.

DILEMMA’S BIJ BESCHERMING EN BEHOUD VAN BRUGGEN

Nederland kent ruim 63.000 gebouwde en archeologische rijksmonumenten. Bruggen maken deel uit van de hoofdcategorie wegen waterbouwkundige monumenten, die ruim duizend nummers telt, waaronder vijfhonderd bruggen. De  meeste rijksmonumenten kunnen met kleine of iets grotere aanpassingen hun functie normaal vervullen. Op dit moment zijn onder meer verduurzaming, aanpassing aan aardbevingen en herbestemming actueel.
Sommige categorieën monumenten vereisen specifieke zorg. Molens vormen zo’n categorie: de oorspronkelijke functie is meestal verdwenen, maar deze monumenten worden om allerlei redenen slechts in beperkte mate aan de huidige maatschappelijke dynamiek onderworpen: het blijven meestal molens, bediend door een over het algemeen vrijwillige molenaar. Voor bijvoorbeeld kerken en boerderijen, die in toenemende mate hun functie verliezen, ligt dat anders: die worden omgevormd tot multifunctionele gebouwen, woonhuizen, enz.
Voor bruggen, sluizen en gemalen, ligt dit anders. Over het algemeen is de oorspronkelijke functie er nog wel, maar worden daaraan nu heel andere eisen gesteld. Toegenomen verkeersdrukte inclusief een zwaardere belasting en ander waterbeheer, inclusief hogere waterstanden en bredere doorvaarten, zijn belangrijke oorzaken die nopen tot ingrijpende maatregelen bij wegen waterbouwkundige werken. Je kunt zelfs stellen dat er een ‘natuurlijke’ grens is aan de
houdbaarheid van bruggen omdat een brug na ongeveer honderd jaar technisch en functioneel ‘op’ is. Soms zijn technische ingrepen mogelijk om de veiligheid te borgen, maar soms worden nieuwe eisen de bron van een dilemma: kan een brug hoe dan ook wel gehandhaafd blijven of geschikt gemaakt worden?

Met dank aan de oud-collega’s Gert Jan Luijendijk, Maurits van Putten en Gerard Troost

 Download hier het artikel in pdf-formaat logo pdf