door Michel Bakker
‘IT WAS A FOGGY, CLOUDY MORNING’
Willem Arnold Witsen werd in 1860 te Amsterdam geboren in een welvarend gezin. Het regentengeslacht Witsen had al meerdere Amsterdamse burgemeesters voortgebracht. Van 1876 tot 1884 studeerde Witsen aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Daar raakte hij bevriend met schilders die het gezicht van de Nederlandse kunst in de jaren rond 1890 zouden bepalen, zoals Antoon Derkinderen, Willem Tholen, Jacobus van Looy, Jan Veth, Eduard Karsen en Jan Toorop, en wat later ook met George Breitner en Isaac Israels die aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag hadden gestudeerd. Witsen werkte vaak op ‘Ewijckshoeve’, het buitenhuis van de familie bij de Lage Vuursche. Zijn vrienden werden er altijd gastvrij onthaald.
In het Letterkundig Genootschap Flanor maakte hij kennis met de actieve jonge literatoren Willem Kloos, Albert Verwey en Frederik van Eeden, die bekend zouden worden als de Tachtigers en uit wier gelederen in 1885 De Nieuwe Gids voortkwam. In dit baanbrekende tijdschrift heeft ook Witsen - onder pseudoniem - enige recensies gepubliceerd. Zijn muzikale talenten heeft Witsen op zijn cello ontwikkeld. Ook was hij een verdienstelijk schaker.
Hoewel hij prachtige landschappen heeft gemaakt, is Witsen vooral bekend geworden door zijn schilderijen, aquarellen en etsen van stadsmotieven. Amsterdam bleef een niet aflatende inspiratiebron. Hij trachtte de essentie ervan te raken: ‘… die groote brokken van ’t mooie Amsterdam, met die regenluchten en die regendamp – mooi, mooi, mooi, anders niets - …’. Hij werkte graag vanaf het water, waartoe hij in 1898 in Dordrecht een roeibootje huurde. In 1911 kocht hij in Amsterdam zelfs een eigen zolderschuit, die hij tot atelier liet ombouwen.
Eind 1888 vertrok Witsen voor ruim twee jaar naar Londen. Zijn afscheid werd groots gevierd. Op 11 oktober dineerde hij met zestien vrienden in Maison Couturier aan de Keizersgracht. Nol Ising bracht verslag uit aan Lodewijk van Deyssel: ”Het maal begon om zeven uur en tegen twaalf geraakten sommige der Heeren zoo in feestvreugde, dat zij met den inventaris begonnen te werken en kleeden, glazen en stoelen, benevens de Heeren heel hard door de kamer rolden, waarbij de heeren knechten met hun doodgraversgezichten groote oogen opzetten.”Londen bleek bij uitstek een stad om zijn favoriete onderwerpen te vinden. Hier ook ontstond zijn hartstocht voor de fotografie, een liefhebberij die hij jarenlang serieus beoefend heeft. De beste foto’s van zijn vriendenkring rond De Nieuwe Gids hebben we aan hem te danken. Zijn huis in Camden fungeerde ook als toevluchtsoord voor zijn Amsterdamse vrienden die er nodig even uit moesten. Bij hem logeerden onder meer Kloos, Hein Boeken, Van Looy en Karsen. In Londen was Witsen niet bijster geïnteresseerd in de nieuwe stad, de havens of de menselijke en industriële bedrijvigheid. Hij zocht daarentegen naar de stille en tijdloze plekken voor ‘stemmig’ werk. Hij werd zeer aangetrokken door de bruggen over en kades langs de Theems. Steeds opnieuw dwaalde Witsen in deze buurt rond. Waterloo Bridge zou hij vele malen schilderen. Vanaf de weg onder de brug maakte hij schetsen die hij thuis uitwerkte.
Keer op keer wist hij de karakteristieke Londense mist te vangen in zijn aquarellen en etsen. Toen hij aankwam in Londen was de mist juist die dag heel dik en geel. Een tijdgenoot: ‘The cabs are rimmed with a halo.’ En precies dit effect is heel mooi op de hier afgedrukte aquarel van Witsen te zien. Het kleurenpalet doet denken aan de Sherlock Holmes-verhalen van Arthur Conan Doyle: ‘It was a foggy, cloudy morning, and an dun-coloured veil hung over the housetops, looking like a reflection of the mudcoloured streets beneath.’ Bij zeer dichte mist stak men in Londen ook overdag de gaslichten aan, hetgeen niet weinig bijdroeg aan een mysterieuze sfeer. Teruggekeerd uit Londen, nam Witsen Breitners atelier op de eerste verdieping van Oosterpark 82 in Amsterdam over. Op de begane grond had Isaac Israels zijn atelier. In deze periode werd E.J. van Wisselingh & Co zijn vaste kunsthandel. In 1895 organiseerde deze Witsens eerste solotentoonstelling. Vooral als etser was Witsen inmiddels nauwelijks te evenaren. Hij beheerste de technische kant van het vak als geen ander, zodat ook vakbroeders graag hun afdrukken aan hem toevertrouwden. In 1920/1921 bezocht hij vergezeld van zijn tweede vrouw Nederlands-Indië, waar Witsen de eervolle opdracht kreeg om de gouverneur-generaal te portretteren. Terug in Nederland kreeg Witsen weer last van zijn oude kwaal bronchitis. Aan de gevolgen daarvan hij overleed op 13 april 1923 in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis te Amsterdam.
“Onder de brug”, circa 1890, waterverf op papier, particuliere collectie. Door hier en daar het witte papier uit te sparen, creëerde Witsen het effect van de gaslampen die reflecteren in de natte straat. Het donkere silhouet van Waterloo Bridge doemt op uit de mist. Waterloo Bridge werd in 1817 officieel geopend.
De Amsterdamse Peperbrug, een ophaalbrug in de Peperstraat over de Rapenburgwal te Amsterdam. Witsen etste de brug omstreeks 1911. Deze brug dateerde van 1902 en verving de ophaalbrug van 1874. Tot 1860 lag er hier een houten ophaalbrug. In dat jaar werd hij – zoals alle houten ophaalbruggen in die tijd – vervangen door een ijzeren brug. Deze was ontworpen door Bastiaan de Greef. Het is een ets in derde staat. Daarmee wordt aangegeven dat Witsen al twee keer wijzigingen heeft aangebracht op de oorspronkelijke koperplaat (collectie Haags Gemeentemuseum). Wij zien de Rapenburgwal en de ijzeren ophaalbrug tussen de eilanden Rapenburg en Uilenburg. Het woonhuis links was aan de achterkant een pakhuis aan de Uienburgwal. Achter de brug nog de zijmuur aan het Nieuwe Grachtje. De ets is spiegelbeeldig. De huidige Peperbrug dateert van 1929. Kattenburgerbrug, olieverf op paneel, 26 x 36 cm., Collectie ING-Bank. Deze brug ligt over de Nieuwe Vaart bij het Kattenburgerplein. In vrijwel alle gevallen is deze brug afgebeeld vanaf de zuidzijde van de vaart zodat (een deel van) ‘s Lands Zeemagazijn op de afbeelding kwam te staan.
Willem Witsen heeft de brug echter geschilderd als gezien vanaf het Kattenburgerplein in de richting van het Zeemanshuis waarvan de voorgevel naar het westen is gericht. Volgens een bouwtekening uit 1842, geparafeerd door PW-directeur A.C. Pierson, zijn de hameipoorten vernieuwd met gebruikmaking van gietijzeren bogen ter verbinding van de houten stijlen. Deze ijzeren bogen zijn door Willem Witsen geschilderd.
(Met dank aan Gert-Jan Luijendijk.)
LITERATUUR
· Irene M. De Groot et.al., Willem Witsen, schilderijen, tekeningen, prenten, foto’s, 1860-1923, Bussum 2003.
· J. Oosterhoff (red.), Bruggen in Nederland 1800-1940, Beweegbare bruggen, Utrecht 1999, pp. 232-234.
· Frank V. Smit, Bruggen in Amsterdam. Infrastructurele ontwikkelingen en brugontwerpen van 1850 tot 2010, Utrecht 2010, p. 259.
· www.willemwitsen.nl