ir. G.J. Arends
Op 23 juni 1797 kreeg de ‘Geoctroijeerde Verveening in den Crimpenerwaard’ toestemming van de Staten van Holland om het gebied ten westen van Stolwijk te vervenen en zo turf te winnen als brandstof voor fabrieken en woningen in de steden. Rondom het project moest een ringdijk worden aangelegd. Om de specie voor deze dijk van elders aan te kunnen voeren, groef men een ringvaart naar de Hollandsche IJssel. De ringvaart tussen Stolwijk en Stolwijkersluis wordt later Stolwijker Wetering of ook wel Stolwijksche Vliet genoemd. Dit water lag parallel aan de veel oudere Goudsche Vliet die via een uitwateringssluis, de Stolwijker Sluis, op de Hollandsche IJssel afwaterde. De oude Stolwijker Sluis is in 1892 afgedamd en werd in 1905 gesloopt. Tussen de beide vaarten loopt de Schoonhovenseweg, ook bekend als de N207.
De Stolwijksche Vliet kreeg via een schutsluis, de Stolwijker Schutsluis, eveneens een verbinding met de Hollandsche IJssel. De schutsluis werd in 1800 gebouwd in de IJsseldijk tussen Haastrecht en Gouderak. Over de sluis kwam een houten ophaalbrug. De vervening mislukte echter en door gebrek aan financiële middelen verviel zowel de sluis als de brug. De brug was zelfs zo slecht dat deze gevaarlijk werd en moest daarom dringend worden hersteld. Het balansgebint of de bovenbouw moest worden verwijderd om ongelukken te voorkomen. Voorgesteld werd de nog goede delen van de ophaalbrug te gebruiken voor de bouw van een vaste houten brug over de sluis.
Het lijkt er op dat niet alle voorgestelde maatregelen hebben plaatsgevonden. Pas in 1831 werd de ophaalbrug vervangen door een vaste brug, eveneens van hout. Hiervoor werden vijf eiken balken gebruikt, elk met een lengte van 6,73 meter en met een zeeg van 0,20 m. De balken moesten worden ingemetseld met ‘beste harde ijsselplaveij in sterke tras’. In 1852 werd deze vaste brug gerepareerd, waarbij de leuningen werden vernieuwd.
In opdracht van het Hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard werd de sluis, en daarmee de vaarweg, in 1851 afgedamd. Het octrooi tot vervening van de Krimpenerwaard werd in 1853 bij Koninklijk Besluit ingetrokken. De eigendommen kwamen onder beheer van het Hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard, die in 1917 de sluis ook in eigendom verkreeg.
Ongeveer vijfendertig jaar na de afdamming gingen er stemmen op om de sluis weer open te stellen voor scheepvaartverkeer. De landbouw en veeteelt in de Krimpenerwaard bloeide op waardoor er behoefte ontstond aan een aanvoerweg voor bouwmaterialen en veevoeder. De heropende vaarweg zou tevens gebruikt kunnen worden voor de afvoer van landbouwproducten. Het Hoogheemraadschap besloot in 1887 vaarweg te heropenen. De Stolwijksche Vliet werd uitgediept en bevaarbaar gemaakt. Over dit water kwam op vijf plaatsen een nieuwe ijzeren ophaalbrug te liggen. De nieuwe ophaalbruggen kregen een gietijzeren hameipoort en een geklonken smeedijzeren balans. Ze zijn gemaakt door ijzergieterij De Prins van Oranje te ’s Gravenhage en werden binnen een tijdsbestek van enkele jaren opgeleverd.
De meest zuidelijke brug lag in de Koolwijkse Weg naar het buurtschap Koolwijk, maar is in 1963 vervangen voor een betonbrug. Bij het dorp Stolwijk liggen nog steeds twee ophaalbruggen die alleen nog door fietsers en voetgangers worden gebruikt. Tussen de beide bruggen is in het begin van de jaren 90 ten behoeve van het steeds zwaarder en intensiever wordende autoverkeer een betonnen plaatbrug gebouwd. De Beijersche Brug naar het buurtschap Het Beijersche werd in 1993 aangereden en zodanig beschadigd dat deze moest worden verwijderd. Binnenkort zal deze brug in aangepaste vorm worden teruggeplaatst. Het meest noordelijk is ophaalbrug in de Gouderakse Tiendweg naar de Polder Veerstalblok. Over de restauratie van deze brug verscheen in NBS-Nieuws 8 (2000) nr. 3 een artikel. (In dat artikel wordt het vaarwater ten onrechte de Goudsche Vliet genoemd; de Goudsche Vliet ligt echter aan de andere zijde van de N207.)
Tot voor kort ging men er vanuit dat bovengenoemde vijf ijzeren ophaalbruggen de enige bruggen over de Stolwijksche Vliet waren. Er lag echter nog een zesde ophaalbrug van De Prins van Oranje over Stolwijksche Vliet en wel over de Stolwijker Schutsluis. In 1888 werd deze schutsluis hersteld en werd de vaste houten brug vervangen door een ophaalbrug met een gietijzeren hameipoort en een geklonken smeedijzeren balans, gemaakt door ijzergieterij De Prins van Oranje te ‘s Gravenhage. In 1889 kon de sluis met de daarachter liggende vaart weer voor het scheepvaartverkeer worden opengesteld. Een aantal ijzeren ophaalbruggen is overigens pas na de heropenstelling van de vaart gereedgekomen.
Na de Tweede Wereldoorlog besloot het Hoogheemraadschap de fraaie ophaalbrug te vervangen door een vaste brug. Waarschijnlijk vond men de onderhoudskosten te hoog. Na enige protesten van belanghebbenden en toezeggingen van het waterschap over de doorvaarthoogte van de brug, kon tot vervanging worden overgegaan. De ophaalbrug werd in 1946 voor ƒ 3000,-- verkocht aan het staalconstructiebedrijf Hollandia. Over de Stolwijker Schutsluis werd door aannemer G. Wolfs uit Eibergen voor ƒ 5730,-- een vaste betonnen brug gebouwd. Deze brug bestaat uit een betonnen plaat met aan weerszijden een boven het brugdek uitstekende hoofdligger, die tevens als brugleuning dient. De brug is rechtstreeks opgelegd op de sluismuren, een niet zo verstandige oplegging. Het metselwerk onder de brug is afgeboerd en in de sluiswanden zijn scheuren ontstaan. In 1982 werd de schutsluis buitengebruik gesteld en door een stalen damwand afgesloten van de Hollandsche IJssel. De Stolwijker Schutsluis kreeg in 1990 de status van beschermd Rijksmonument, waarvan de betonbrug echter werd uitgesloten. Doordat er geen onderhoud meer plaatsvond, is de sluis in verval geraakt. De betonbrug zelf lijkt nog in goede staat te verkeren. Er zijn plannen voor restauratie van de sluis, waarbij de brug zou worden vervangen.
De in 1946 verwijderde ijzeren ophaalbrug verdween niet in de hoogovens maar kreeg een nieuwe functie als overbrugging van de schutsluis in de monding van de ’s-Gravenlandsche Vaart bij fort Uitermeer langs de Vecht. Daar ligt de brug nog steeds in volle glorie. In 2001 werd de schutsluis bij Uitermeer gerestaureerd, waarbij onder meer de fundering werd versterkt met leeuwankerpalen. De brug zelf bleek nog in goede staat te verkeren. Wel was er hier en daar wat roestvorming. Er kon echter worden volstaan met handmatig ontroesten, waarna de brug van een nieuwe conservering werd voorzien.
Bronnen:
G.J. Arends, Stolwijker Schutsluis in de Stolwijksche Vliet bij Gouda; Bouwhistorisch onderzoek, waardering en restauratievoorstel, rapport Faculteit Bouwkunde TU Delft, mei 2005.
A. van den Brink, ‘Gespaard Landschap; 1. De Stolwijkersluis en de Geoctrooieerde Vervening van de Krimpenerwaard’, in Tidinge van Die Goude (2003) nr. 2.