drs. M.M. Bakker

De Berlagebrug over de Amstel

Omstreeks het midden van de twintiger jaren van de vorige eeuw ontstond er een heftige polemiek over de waarde van het werk van de architect en ‘bruggen-koning’ P.L. (Piet) Kramer. In het Bouwkundig Weekblad schreef de architectuurcriticus J.P. Mieras in 1925 in niet mis te verstane bewoordingen over de esthetische verzorging van bruggen door Kramer: “Hij moge wer-ken maken, die op een oogenblik fascineeren, door roekeloozen durf, die imponeeren door overdadigheid en bluf, het blijven werken met een glans, die voor het oogenblik geboren is. Eenige wezenlijke waarde die bijdragen zal tot blijvende schoonheid in de omgeving, hebben deze werken niet en kunnen ze niet hebben. Het is ons inziens onmogelijk in de fantastische vormen, waarin de Heer Kramer brugpijlers, brughoofden en brugleuningen schept, eenig doordringen in en besef van constructieve functies te ontdekken, zelfs een neiging daartoe te vermoeden.” De samenwerking van Kramer met hoofdingenieur De Graaf, het hoofd van de Afdeling Bruggen bij Publieke Werken van Amster-dam, kon volgens Mieras ook nooit in het belang van de schoonheid van de stad zijn. Twee verschillende mensen konden immers in beginsel nooit de zuiverheid van een ontwerp uit één hand evenaren. Er werd voor de opdracht van een nieuw te bouwen brug over de Amstel dan ook gezocht naar een andere architect. Dat werd H.P. Berlage (1856-1934). Men kon overigens niet vermoeden dat deze met evenveel plezier als Kramer gebruik zou maken van een constructeur. Uiteraard viel ook deze brug onder de verantwoordelijkheid van de Dienst der Publieke Werken; de naam van de directeur, ir. C. Biemond, wordt wel als co-ontwerper toegevoegd. Berlage kreeg deze ere-opdracht van de stad Amsterdam in 1926. Berlage richtte zich op het vormgeven van het technisch ontwerp. Als bouwjaar geldt 1931.
Ook de noordelijke oeverbebouwingen en het brug-wachtershuisje maakten deel uit van de opdracht, het geheel is uitgevoerd in een rode baksteen, afgewisseld met geelkleurig graniet. Over het middelste van de vijf traveeën ligt een basculebrug. Een verhoogde kade verbindt de brug met de Schollenbrug aan de Weesperzijde. In de hoge kade bevinden zich botenhuizen die vanaf een verlaagde kade te bereiken zijn. Aan de Amstelzijde ontwierp Berlage het ‘Amstelpaviljoen’. Door de economische crisis van de dertiger jaren is dit paviljoen met terrassen aan het water nooit gebouwd. Sinds 1953 staat hier het clubhuis van de roeivereniging ‘Nereus’.
De brug zelf heeft een toren met het aangrenzende brugwachtershuisje als verticaal accent. Aan de kant van het stadscentrum is een beeld aangebracht: de beschermvrouwe van Amsterdam. De drie groene banden aan haar voeten symboliseren de grachtengordel. Het beeld werd door de Delftse fabriek ‘De Porceleyne Fles’ uitgevoerd naar een ontwerp van Hildo Krop. Deze brug met brugnummer 423 staat bekend als de Berlagebrug en vormt een monumentale toegang tot het eveneens door deze architect ontworpen en van 1917 daterende zogeheten ‘Plan Zuid’.
Ongeveer 65 jaar geleden, om precies te zijn op 15 mei 1940, trokken de Duitse bezetters over deze brug de stad binnen en op 10 mei 1945 deden de Canadezen dat om de stad weer te brvrijden.

jun 03 01

Literatuur

W. de Boer, P. Evers, Amsterdamse Bruggen 1910-1950, Amsterdam 1995.
G. Vermeer, B. Rebel, J. Jüngen, d’Ailly’s historische gids van Amsterdam, ‘s-Gravenhage 1992.

Download hier het artikel in pdf-formaat logo pdf