Bruggenstichting
Welkom op de website van de Nederlandse Bruggenstichting
Het doel van het platform is het vergroten van de technische en architectonische kwaliteit van Fiets+voetbruggen. Dat wil het Platform bereiken door het verspreiden van kennis over het ontwerp proces in samenwerking met alle betrokken partijen.
Reverse engineering van bestaande gewapend betonnen plaatbruggen
|
T.L. (Thomas) HarrewijnIn het begin van de twintigste eeuw zijn de eerste gewapend betonnen bruggen in Nederland gebouwd. Het overgrote deel van de huidige infrastructuur is vóór 1985 gebouwd. De eerste ontwerpnorm voor gewapend beton in Nederland is opgenomen in de ‘Gewapend betonvoorschriften’ uit 1912 [1]. Deze norm is ongeveer iedere tien jaar herzien met nieuw vergaarde kennis in mechanica, materiaaleigenschappen en praktische ervaring. Het toenmalige Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat publiceerde de eerste ontwerpnorm voor stalen bruggen in 1933 genaamd: ‘Voorschriften voor het ontwerp van Stalen Bruggen’ (VOSB1933) [2] die tevens belastingmodellen voor verkeer beschreef. In de VOSB worden bruggen gecategoriseerd, gebaseerd op (verwachte) type belasting op de brug. Bruggen voor normaal verkeer zijn gecategoriseerd met een verkeersklasse afhankelijk van de functie in het wegennetwerk, zie Tabel 1. In het begin van de jaren ’60, is de VOSB1963 geïntroduceerd waarin de classificering en notering van de verkeersklassen zijn gewijzigd. Aanhoudende toename van verkeersintensiteiten en (gemiddelde) aslasten Tabel 1. Verkeersklasse voor verkeer, met de classificatie volgens de VOSB1933 en de VOSB1963, waar een lagere verkeersklasse dan 30 is weggelaten.
Vier tijdsperioden van constant brugontwerp aan zowel de capaciteits- als de belastingskant in de periode 1930 - 1970 zijn te onderscheiden. In figuur 1 is de periode 1930-1970 opgedeeld door de introductie van ontwerpwijzigingen. Zodoende is het stichtingsjaar de indicator voor de toegepaste ontwerpmethode. Uit een onderzoek naar gemeentelijke bruggen [5] blijkt dat de archivering van bestaande bruggen vaak incompleet of REVERSE ENGINEERING TOOL - AUTOMATISEREN VAN HET RE-PROCES De tool gebruikt het stichtingsjaar, de verkeersklasse en de geometrie van de brug als inputparameters. De gebruiker kan mogelijke staafdiameters aangeven waaruit de tool mag kiezen voor het RE van de mogelijke wapening lay-out. De RE-wapening is per meter plaatbreedte bepaald en dus in breedterichting constant verondersteld. De verkeersbelasting vanuit de specifieke verkeerklasse, het eigen gewicht en de rustende belasting resulteren in de TOETSEN VAN DE RE-BRUGGEN
Tabel 2 RE-wapening door de computer code vs. originele documentatie. PARAMETRISCHE STUDIE DISCUSSIE/CONCLUSIE REFERENTIES
Tabel 3 Overzicht van unity checks volgens toetsing met de herberekeningsnormen van verkeerklasse B-bruggen uit de periode 1950-1962.
Tabel 4 Overzicht van unity checks volgens toetsing met de herberekeningsnormen van verkeerklasse B-bruggen uit de periode 1950-1962. |
Leeuwarder Stephensonviaduct wordt slimme brug
Smart bridge voorspelt zelf z’n restlevensduur
Erik Deuring - Adviesgroepmanager Asset Management bij ingenieurs- en adviesbureau Antea Group. Samen met de gemeente Leeuwarden is hij initiator van de Smart Bridge.
Het Stephensonviaduct in Leeuwarden is ‘theoretisch houdbaar’ tot 2043. Gezien de huidige constructieve staat is de kans echter groot dat het viaduct langer mee kan. Maar hoe toon je dit aan? De gemeente Leeuwarden en Antea Group ontwikkelden het ‘Smart Bridge’-concept. Dankzij sensoren, data-analyse en algoritmes voorspelt het viaduct zelf z’n restlevensduur.
Nederland telt honderden viaducten en bruggen die in de jaren zestig zijn gebouwd. Al deze kunstwerken bereiken in de komende decennia het einde van hun theoretische technische ‘levensduur’. Het Stephensonviaduct in Leeuwarden is één van die viaducten. Het kunstwerk is een belangrijke schakel in de zuidelijke ringweg van de Friese hoofdstad. Het 170 meter lange betonnen viaduct werd in 1963 opengesteld. Volgens uitgevoerde verificatieberekeningen bereikt het kunstwerk in 2043 het einde van zijn theoretische levensduur; de vervanging van het viaduct wordt geraamd op zo’n tien miljoen euro.
Als het gaat om de constructieve veiligheid van kunstwerken weten we dat de theorie niet altijd de wetten van de praktijk volgt. Dit is zeker het geval bij veel binnenstedelijke viaducten. Deze kunstwerken hebben door de jaren heen minder belasting te verduren gekregen dan de belastingen waarop ze gedimensioneerd zijn. Dit maakt het aannemelijk dat het Stephensonviaduct sterk genoeg is om tot ver na 2043 in gebruik te kunnen houden. De inspectieresultaten en de beheergegevens die over dit viaduct bekend zijn, lijken dit te onderstrepen. Dit biedt perspectief. Want, wanneer de vervanging van dit viaduct nog tien tot twintig jaar verantwoord en veilig uitgesteld kan worden, kunnen er vele miljoenen euro’s bespaard worden.
EEN BRUG BOORDEVOL SENSOREN
Met alleen aannames kun je nog geen betrouwbaar en veilig viaduct garanderen. De grote uitdaging is om de werkelijke restlevensduur van de brug aantoonbaar te maken. Dit was de aanleiding om met de beheerafdeling van de gemeente Leeuwarden een ‘smart bridge’ te ontwikkelen, een kunstwerk dat zichzelf monitort met sensoren. Deze genereert data die inzicht geven in de constructieve staat, de belasting en het degradatieproces van het viaduct. Op basis van deze data is de werkelijke restlevensduur te voorspellen. Om dit inzicht te verkrijgen, wordt het viaduct uitgerust met tientallen sensoren die real-time data verzamelen. Eén daarvan is het ‘Weigh In Motion’-systeem dat aan het begin van het viaduct is geïnstalleerd. Dit systeem meet de verkeersintensiteit dat over het dek rijdt en genereert gegevens waarmee we kunnen analyseren welke voertuigen het viaduct passeren. Daarnaast worden er sensoren op het viaduct aangebracht die de doorbuiging en daarmee de stijfheid meten. Ook zijn er temperatuur- , trilling- en geluidsensoren geïnstalleerd.
FILTEREN, REKENEN, VOORSPELLEN
Al die sensoren genereren 24/7 data die op een server binnenkomen. Een enorme hoeveelheid data: zo telt het viaduct dagelijks enkele duizenden verkeersbewegingen. Maar vooral het effect van piekbelastingen op de
constructie is interessant. Aan de hand van het ‘Weigh In Motion’-systeem kunnen we zien of er een personenauto of een vrachtwagen over het viaduct rijdt: de zware voertuigen selecteren we automatisch uit de data. Gegevens die als input dienen voor rekenmodellen en rekensoftware, zoals SCIA. Op basis van deze piekbelastingen wordt gekeken aan welke normen het viaduct minimaal kan voldoen als het gaat om doorbuiging en vermoeiïng.
De output van deze rekenmodellen wordt getoetst aan de werkelijke gedragingen van het viaduct zelf. Hiervoor gebruiken we onder meer data van de sensoren die de doorbuiging meten. Wat zien we in het viaduct gebeuren zodra die vrachtwagen van dertig ton passeert? Welke doorbuiging treedt op en hoe verhoudt zich dit tot de normen? Aan de hand van de werkelijke belasting en doorbuiging, kan de werkelijke restlevensduur van het viaduct worden bepaald. Omdat we elke dag monitoren, krijgen we in beeld hoe de degradatie van de brug verloopt. Dit betekent dat je op de lange termijn steeds nauwkeuriger kunt voorspellen wanneer het viaduct het einde van de
levensduur bereikt. Dit resultaat komt uiteindelijk bij de beheerder binnen. Het beheersysteem van de gemeente Leeuwarden is ingericht met een dashboard speciaal voor het Stephensonviaduct. Hierop komt alle relevante data binnen. Gegevens waarmee de gemeente afwegingen kan maken ten aanzien van beheer en onderhoud: wanneer is onderhoud echt nodig en welke maatregelen neem je vervolgens? Ook kun je, wanneer het viaduct z’n einde levensduur nadert, op basis van data voor een maatregel zoals dynamisch verkeermanagement kiezen. Bijvoorbeeld door zwaarder verkeer om te leiden, kun je de restlevensduur nog meer oprekken.
NIEUWE INZICHTEN
Met de Smart Bridge hopen we nog meer interessante inzichten boven water te krijgen. Het effect van omgevingsfactoren op de constructie van een viaduct, bijvoorbeeld. Welk effect heeft temperatuur bijvoorbeeld op de brugprestaties? Bij welke temperaturen zie je stijfheid en doorbuiging af- en toenemen? En zorgt een warme periode voor een versnelling in de degradatie van een kunstwerk? Vragen die dankzij data wellicht beantwoord kunnen worden. Nederland telt honderden kunstwerken zoals het Stephensonviaduct die het einde van hun technische levensduur naderen. Wat we met het ‘Smart Bridge-concept’ vooral willen aantonen, is dat data helpen om effectiever
invulling te geven aan die vervangingsopgave. Je hebt als beheerder nauwkeuriger in beeld wat de werkelijke staat van een kunstwerk is. Op basis van die kennis kun je beheer- en onderhoudsprogramma’s beter inrichten en
onderbouwen. Waar liggen de prioriteiten en waar juist niet? En welke beheer- en onderhoudsmaatregelen zijn het beste om te nemen? Kunnen we dan straks alle inspecties en monitoring overlaten aan sensoren en rekenprogramma’s? Zeker niet. Zo blijven visuele inspecties nodig. Schades worden bijvoorbeeld niet door sensoren opgemerkt. Want, hoe slim het Stephensonviaduct straks ook is, het blijft vooralsnog ‘mensenwerk.’
Geslaagde renovatie Trambrug Schipluiden
De monumentale Trambrug uit 1912 behoort tot het Nederlands cultureel erfgoed en is een Rijksmonument. De brug is sinds 1974 in gebruik als fietsbrug. De fietsbrug heeft zijn oorspronkelijke mosgroene kleur terug en kreeg een nieuw dek dat de historische, onderliggende constructie in het zicht laat. De oude trambrug is compleet gerenoveerd en hersteld in de originele kleur en Bersselaar Constructie heeft de oude trambrug voorzien van een nieuw fietsdek inclusief leuningwerk.
De gemeente Midden Delfland startte in 2019 met de renovatie. Die was nodig omdat de constructie van het Rijksmonument uit 1912 met de jaren was verslechterd en aan een opknapbeurt toe was. Zo bleek de staalconstructie onder het houten fietsdek te zijn aangetast door dooizouten die tussen de planken door op het staal terecht gekomen waren.
ipv DELFT ontwierp een nieuw fietsdek en voerde een kleurenonderzoek uit om de oorspronkelijke kleur van de brug te achterhalen.
NIEUW ONTWERP
Het nieuwe fietsdek is een gesloten stalen dek met opstaande rand aan weerszijden. Hemelwater wordt via afvoeren in het dek richting het ondergelegen water en de landhoofden geleid. Het nieuwe fietsdek is bewust iets smaller, zodat fietsers zicht hebben op de kenmerkende verbindingen in de ondergelegen monumentale constructie. Buizen en leidingen bevinden zich uit het zicht onder het nieuwe fietsdek. (Zie fig.2 en 3)
Waar in de oude situatie het hekwerk nog op de monumentale brug zelf was gemonteerd, maakt het hekwerk in de nieuwe situatie deel uit van het fietsdek. Er is zo duidelijk onderscheid tussen oud en nieuw, wat verder wordt versterkt doordat het transparante hekwerk, met gespannen staalkabels als regels, nog een stukje doorloopt op de landhoofden. De handregels van de leuningen zijn voorzien van LED verlichting.
RESTAURATIE
De restauratie van de brug vond op de bestaande locatie plaats. Het 62 meter lange fietsdek is 3,4 meter breed en bestaat uit vier delen van ca. 15,5 meter lang en een massa van ca. 11 ton per deel. Deze delen, vervaardigd in de fabriek van Bersselaar Constructie te Udenhout, zijn vanaf het fietspad over de ‘bereden liggers’ van de bestaande brug gereden m.b.v. tankrollen. Elk brugdeel steunt op acht pootjes op de bestaande ‘bereden’ liggers van de bestaande trambrug. (Zie fig. 2) In de slijtlaag van het dek is het oude tramspoor zichtbaar door twee donkere strepen, die de oude tramrails moeten voorstellen.
HISTORIE
In de eindbalusters refereert de inscriptie W.S.M. 1881-1969 aan de geschiedenis van de brug en haar locatie. De brug is ooit gebouwd als onderdeel van de tramlijn Maaslandse Dam – Delft en doet sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw dienst als fietsbrug. De vroegere tramlijn werd destijds geëxploiteerd door de Westlandsche Stoomtramweg Maatschappij, W.S.M.. Ook de twee donkergrijze lijnen op het fietsdek linken als virtuele spoorlijn heden en verleden op eenvoudige maar elegante wijze aan elkaar.
Lawaaiproblemen nieuwe brug in Dronryp opgelost
Op afstand bediende bruggen veilig?
Ruim drie jaar nadat de Onderzoeksraad publiceerde over het dodelijk ongeval in 2016 op de Den Uylbrug in Zaandam, wordt er nog steeds onvoldoende gedaan om ongelukken met op afstand bediende bruggen te voorkomen. Zo zijn de veiligheidsmaatregelen op de Den Uylbrug niet direct toegepast op andere bruggen van de gemeente Zaanstad. Ook de aangekondigde landelijke initiatieven die het op afstand bedienen van bruggen veiliger moeten maken, zijn tot op heden niet gerealiseerd. Naar aanleiding van het gepubliceerde rapport ‘Veiligheid van op afstand bediende bruggen – Lessen uit het ongeval Prins Bernhardbrug Zaandam’ heeft de minister aangekondigd toch te verkennen welke mogelijkheden er zijn om de veiligheid van beweegbare bruggen in Nederland te verbeteren. Een aanpak vanuit de Rijksoverheid is nodig: de Onderzoeksraad toont aan dat de problematiek niet uniek is voor de gemeente Zaanstad, maar een landelijk probleem betreft.
Op 28 november 2018 raakte een ouder echtpaar zwaargewond op de Prins Bernhardbrug in Zaandam. Zij stonden op het beweegbare deel van de brug toen deze voor de scheepvaart werd geopend. De brugbedienaar, die zich op afstand bevond, had hen niet opgemerkt op de camerabeelden. Dit ongeval vertoont sterke gelijkenissen met het ongeval op de Den Uylbrug waarover de Onderzoeksraad in 2016 een rapport uitbracht. Een fietsster stopte voor de stopstreep op de brug omdat deze werd geopend. Zij realiseerde zich echter niet dat zij op het beweegbare deel stond. De brugbedienaar, die zich op afstand bevond, had haar niet opgemerkt en opende de brug. De vrouw kwam hierdoor ten val en overleed.
TWEEËNZEVENTIG GESIGNALEERDE TEKORTKOMINGEN
In het rapport over de Den Uylbrug deed de Raad aanbevelingen aan de gemeente Zaanstad en aan de minister van Infrastructuur & Waterstaat. De reacties op de aanbevelingen gaven het beeld dat deze voortvarend werden opgepakt. De gemeente Zaanstad startte met verbetermaatregelen voor de Den Uylbrug, zoals het zichtbaar maken van het beweegbare deel van de brug en het plaatsen van een attentieknop. Deze maatregelen werden niet structureel toegepast op andere bruggen in de gemeente. Wel werden de veiligheidsrisico’s bij de bruggen in de gemeente in kaart gebracht. Hierbij werden 72 tekortkomingen gesignaleerd.
Na het signaleren van deze tekortkomingen, werden er wederom geen algemene maatregelen getroffen om alle bruggen van de gemeente aan te passen. In plaats daarvan werd ervoor gekozen om eerst bij elke specifieke brug de risico’s in kaart te brengen. De Prins Bernhardbrug zou in januari 2019 worden beoordeeld.
URGENTIE VERBETERINGEN VERSLAPT
Bij de gemeente Zaanstad is de urgentie om verbeteringen door te voeren om meerdere redenen verslapt. Ook het in kaart brengen van de veiligheidsrisico’s verloor de prioriteit. Als de geïdentificeerde tekortkomingen direct
waren opgepakt, was de kans op het maken van fouten in de brugbediening aanzienlijk verkleind. Bovendien had dit ruimte geboden voor de brugbedienaar om een gemaakte fout te kunnen herstellen. Pas na het ongeval op de Prins Bernhardbrug werden er in de gemeenteraad en het college van B&W kritische vragen gesteld over de voortgang van het verbetertraject en het uitblijven van maatregelen zoals het zichtbaar maken van het beweegbare deel van de brug.
ONTBREKEN LANDELIJKE STANDAARD
Ongevallen met op afstand bediende bruggen zijn niet uniek voor de gemeente Zaanstad. Op verschillende plekken in Nederland zijn soortgelijke ongevallen voorgekomen. De Onderzoeksraad riep de minister in 2016 daarom op om te komen tot een landelijke standaard voor bruggen die op afstand worden bediend. Uniformiteit in onder andere de cameraopstelling en bedieningssystemen verkleinen de veiligheidsrisico’s bij het bedienen van bruggen op afstand. De aanbeveling heeft enkel geleid tot meer kennisdeling binnen het platform 'Water ontmoet Water', een platform met een vrijblijvend karakter. Een uniform, landelijk kader voor de inrichting, gebruikseisen en bediening van bruggen op afstand ontbreekt nog altijd. Dit terwijl de basis hiervoor reeds gelegd is in de Landelijke Brug- en Sluisstandaard die geldt voor bruggen van Rijkswaterstaat, de Richtlijn Vaarwegen en in de kennis vanuit het platform 'Water ontmoet Water'.
VERKENNING VERBETERING VANUIT RIJKSOVERHEID
Met de uitkomsten van het onderzoek over de Prins Bernhardbrug en het eerdere onderzoek over de Den Uylbrug wordt de minister opnieuw een kans geboden om het op afstand bedienen van bruggen een extra veiligheidsimpuls te geven. De minister heeft in een reactie op het rapport aangegeven bereid te zijn om een verkenning te starten naar de mogelijkheid om vanuit de Rijksoverheid de veiligheid van beweegbare bruggen in Nederland te verbeteren. De Onderzoeksraad interpreteert dit als een aankondiging om te komen tot een landelijke standaard voor de inrichting van op afstand bediende bruggen, inclusief de ondersteunende systemen. De Raad zal het initiatief van de minister en de daaruit voortkomende ontwikkelingen nauwgezet volgen.
Visbrug gevangen in inkt
|
Michel BakkerIn de reeks ‘Bruggen in de Kunst’ dit keer een brug die velen van u van nabij gekend hebben: de Delftse Visbrug. Nu geëtst als meest prominente brug in ‘Bridges of Delft’ (zie blz 28) door Rolf Weijburg. Een kunstenaar met vele passies, zeker ook voor bruggen. DE KUNSTENAAR DE BRUG
LITERATUUR |
Rijnlandroute
|
FLY-OVERS A4 KNOOPPUNT HOFVLIETWillem Cijsouw
|
Waar blijft die 'Sprong over het IJ'?
|
Fons Alkemade | Stichting LuchttunnelHet zal de lezers van dit blad wel niet ontgaan zijn dat er de laatste jaren weer volop gediscussieerd en nagedacht wordt over een vaste oeververbinding voor het IJ in het centrale deel van Amsterdam. Even leek het er zelfs op dat er inderdaad in of vlak na 2025 (Amsterdam 750 jaar) dan toch eindelijk een brug voor fietsers en voetgangers zou zijn. Maar inmiddels heeft menig voorstander van bruggen over het IJ er een hard hoofd in. Rijkswaterstaat, de haven- en maritieme partijen in de stad, maar ook een deel van de gemeenteraad, zien bruggen niet zitten. De voorstanders van tunnels en kabelbanen roeren zich meer dan ooit en de financiële zorgen van Amsterdam (verzakkende kademuren, coronacrisis) doen bij menigeen elke hoop op een brug over het IJ verdwijnen. Zelfs veel Amsterdammers zullen verbaasd opkijken als je opmerkt dat er al ruim zestig jaar een brug over het IJ is! Maar de Schellingwouderbrug is maar voor een beperkte groep verkeersdeelnemers nuttig. De brug ligt ook eigenlijk over het Buiten-IJ, ten oosten van het IJ zelf. Voor de fietsende en wandelende Amsterdammer is deze brug uit 1957 al helemaal geen optie. Wie eens een keer, zonder gebruik te maken van de veerponten, van Amsterdam Centraal Station naar de overkant, bijvoorbeeld naar filmtheater EYE, wil fietsen, is daar via de brug bij Schellingwoude en de Oranjesluizen al gauw 50 minuten mee zoet! Een wandelaar mag er gerust drie uur voor uittrekken. Als er nu eens een brug zou zijn tussen de zogenaamde ‘Kop van het Java-eiland’ en het gebied aan de overkant in Noord, voorheen een gebied met veel industrie, dan zou de fietstocht nog maar 20 minuten duren. En als er een brug zou zijn tussen CS en de directe overzijde, dan kan de fietser, en de wandelaar, in 5 tot 10 minuten bij EYE zijn. Voor automobilisten kent Amsterdam al jaren diverse mogelijkheden om snel de ‘sprong over het IJ’ te maken. Tot 1957 moesten zij allemaal met veerponten naar de overkant, net als de meeste fietsers en voetgangers vandaag de dag. Die situatie werd in de jaren 1950 onhoudbaar en zicht op de daadwerkelijk bouw van tunnels onder het IJ (een wens die al voor de oorlog bestond) was er nog niet. Tussen het besluit tot de bouw van de Schellingwouderbrug en de opening van de brug lagen nog geen vier jaren. In de jaren 1960 kwamen de Coentunnel en de IJtunnel; veel later kwam nog de Zeeburgertunnel. In diezelfde tijd werd al nagedacht over nóg een tunnel, voor een metrolijn. Die Noord-Zuidlijn kwam er uiteindelijk in 2018. Is daarmee het probleem voor ‘langzaam verkeer’ opgelost? Helaas, de metrohalte Sixhaven is niet gebouwd en wie van het CS naar EYE wil, moet reizen via een metrostation dat op 21 minuten lopen van EYE ligt. Daar komt bij dat voor het meenemen van de fiets betaald moet worden en dat dit alleen buiten de spits mag. LANGE GESCHIEDENIS HEROPLEVING HEROPLEVING VAN DE DISCUSSIE HOE VERDER? LITERATUUR |